Ons onderwijs is de laatste tijd heel vaak het onderwerp van gesprek geweest. Zaken gaan niet goed, resultaten zijn niet naar wens. Een ieder probeert zijn zegje te doen, in de hoop dat zodoende een bijdrage kan worden geleverd om ons onderwijs weer op het juiste spoor te zetten. Hier volgt er een opsomming van de negatieve factoren, die van invloed zijn op het onderwijsproces en het onbevredigend resultaat. Het betreft in deze de zaken het onderwijsveld en de andere actoren regarderende. De Universiteit en het VOS heb ik al aan een beschouwing onderworpen. Vandaag volgen er enkele andere onderwijstypen.
Het Lager Onderwijs
Ik zal me hierbij beperken tot het bespreken van de knelpunten van het mulo, de Surinaamse Avond Technische School (Sats) en de basisschool. Tijdens mijn jarenlange loopbaan in het onderwijs heb ik voldoende werkervaring op deze schooltype opgedaan. Hierdoor is het niet zo moeilijk om de knelpunten aan een beschouwing te onderwerpen. Als directeur heb ik elk jaar steekproefjes genomen over het functioneren van de leerkrachten. Het resultaat zag er als volgt uit:
5% deugt niet, 15% minder goed, 70% goed en 10% uitmuntend.
De basisschool
De lessen op de basisscholen dragen een sterk ‘verbalistisch’ karakter. Reeds een aantal jaren is er een ernstig tekort aan leer- en hulpmiddelen; en de materialen die er zijn zijn bovendien erg verouderd en nodigen niet uit om ze te gebruiken.                                                                                                                                                             Te groot geformeerde klassen verstoren de ordehandhaving en de individuele begeleiding van zwakke leerlingen in de klas. Het fenomeen van bijlessen volgen na schooltijd bij leerkrachten van andere scholen vindt deels hierin zijn oorzaak. Overigens moet dit fenomeen, dat met de dag grotere vormen aanneemt, aan een kritische beschouwing onderworpen worden. Is deze vorm van begeleiding, welke meestal tegen betaling plaatsvindt, wel nodig op de basisschool?                                                                                                                       De sociale en financiële problemen van de ouders werken ook stagnerend op het schoolresultaat van hun kinderen. Evenzo presteren de kinderen uit een gebroken gezin in de regel slecht .                                     In de verre districten en in het binnenland vormt het ontbreken van stromend drinkwater, elektriciteit, adequate sanitaire voorzieningen op de scholen, dienstwoningen en het vervoer van de leerlingen een groot obstakel voor het onderwijs.                                                                                                                              Er zijn nog steeds leerkrachten die zich vastklampen aan inmiddels verouderde didactische leervormen en systemen. Klaarblijkelijk ontbreekt het in zulke gevallen aan de zo noodzakelijke begeleiding vanuit de inspectie. Er zijn gevallen bekend waarbij leerkrachten onderwijs verzorgen in vakken waarin zij zelf zwak zijn. Overbodig te zeggen dat hierdoor de leerlingen het nog moeilijker krijgen in die vakken. Weer andere leerkrachten kunnen zich moeilijk aanpassen aan de hedendaagse ontwikkelingen en situaties. Daardoor kunnen zij geen optimale verstandhouding ontwikkelen met hun leerlingen. De vertrouwensrelatie tussen leerlingen en de leerkracht komt niet tot stand. Het communiceren is niet wat het wezen moet; er is nauwelijks sprake van stimulering en de motivatie blijft hierdoor ver achter. Zij kunnen geen goede foutenanalyse maken en introspectie ontbreekt bij vele leerkrachten.                                                                                                                                                             Het Nederlands en het vak rekenen vormen een obstakel voor zowel de leerkrachten als voor de leerlingen. Dit is niet alleen het geval in de verre districten en in het binnenland, maar ook in de stad. Let wel: de diagnostische toets is niet alleen bedoeld om de zwakheden bij de leerlingen te traceren, maar ook bij de leerkracht. Wat heel erg opvalt is dat bij de toets vaak het niveau van de verzorgde lessen niet correleert met het niveau van de gestelde vragen.
B. Seetal