De heer Brunswijk beaamde gisteren dat de stemming tijdens de aanname van de amnestiewet toch wel een beetje een rol heeft gespeeld bij de reshuffling. Als we rechts gaan, gaan we rechts, werd gezegd. Na de vele speculaties is het gisteren pas duidelijk geworden hoe de reshuffling er precies uit ziet. Op 7 ministeries komen er nieuwe ministers. Het gaat om ATM, Juspol, Volksgezondheid, HI, Minov, Jeugd en Sportzaken en RO. Er komen ook twee onderministers. Er komt geen nieuwe minister op Openbare Werken. Ferdinand Welzijn van de VSB wordt dus geen minister van OW. Het is de tweede keer dat de naam van deze VSB-topper, die het Surinaams bedrijfsleven ook internationaal op een hoog niveau representeert, genoemd wordt en dat hij toch niet wordt gekozen. Wat moeten we verwachten van de nieuwe bewindslieden? In de hoop geen ethische codes te overtreden waardoor de vrije media gebonden zijn, achten wij het van belang om kritisch als deel van de civil society te kijken wat de toegevoegde waarde van de nieuw bewindslieden in het nu nieuwe kabinet zou kunnen zijn. Op het ministerie van ATM komt een minister die zich in principe helemaal als een vis in het water moet voelen. Voorzichtigheid is echter geboden. De nieuwe bewindsman is bekend als een CLO-man, een vertegenwoordiger van werkers in de publieke sector. Nu is het zo dat de problematiek van de publieke sector (die voornamelijk draait om Fiso, toelagen en waardevaste pensioenen), totaal verschilt met die van de private sector. Arbeid bemoeit zich, los van misschien veiligheid, niet met de publieke sector. De wetgeving verschilt totaal: waar de personeelswet en de uitvoeringsbesluiten vrij redelijk op peil zijn, is de arbeidswetgeving voor de private sector verouderd. Bovendien zijn er door het vrije ondernemerschap, nieuwe arbeidsgevaren bijgekomen. De problematiek van de private sector heeft een andere dynamiek, waarover de nieuwe minister in zijn oude CLO-positie in principe niet op de hoogte hoefde te zijn. Een perfecte job hoeft deze minister dus niet zonder meer te doen, hij zal veel moeten inlezen. Op Juspol is een minister vereist met een brede juridische oriëntatie over het functioneren van de rechtsstaat, het justitieel en rechtssysteem en het burgerlijk en publiekrechtelijk recht. De Juspol-minister is meer dan een praktische man, een man die de theorie niet mijdt. Hij staat aan de basis van het helpen bewaken van het functioneren van de rechtsstaat. De huidige minister heeft zijn juridische studie afgerond, maar hij heeft geen bewezen skills als jurist. Deze minister lijkt meer een praktische man, die veel begrip kan hebben voor het dagelijks functioneren van de politieagent en de uitdagingen daarbij. We moeten nog kijken hoe de minister zijn taken in een breed theoretisch kader kan plaatsen. De vorige heeft het niveau van zijn voorganger, ondanks laatste geen jurist was en de gaande minister wel, niet kunnen halen. Op Minov wordt een minister geplaatst waarover uit de groep van 7 ministers de meeste controverse bestaat. De indruk bestaat dat door scenario’s in een commissie, draagvlak voor haar is gecreëerd. De voorzitter van de commissie, een deskundige die op het onderwijsvlak gepromoveerd is, heeft uit protest zijn functie neergelegd. Het gaat erom dat de mevrouw niet gedragen zou zijn door de sector. Voorts zijn er geen bewezen skills voor het oplossen van de problemen van het onderwijs, die niet alleen gaan over materieel, maar ook de onderwijsuitgangspunten en –ideologie. Daarnaast is de manier van het voordragen van de mevrouw en de zaken die zich in de commissie hebben voltrokken, een graadmeter van haar skills. De indruk bestaat niet dat het in casu gaat om een kandidaat die beter is dan de vorige, misschien wel op het vlak van het vak Nederlands. Waarom de mevrouw eigenlijk op de post is gezet, zal straks blijken.
Op Jeugd en Sportzaken komt een bewindsman waarover weinig bekend is. Er waren aanvankelijk twee ministerskandidaten. Omdat de ene kandidaat, die zich politiek behoorlijk heeft geprofileerd, politiek strategisch op zijn post moet blijven, is deze kandidaat overgebleven. De indruk bestaat dat hij dan maar op de post is gezet. Deze minister lijkt qua profiel op de gaande RGB-minister. Hoelang hij zich zal handhaven, wordt interessant. De nieuwe RGB-minister heeft management skills en flexibiliteit bewezen. Maar hij komt nu niet aan op Arbeid, maar op een ministerie waarin en waaromheen haaien in alle kleuren en geuren rondzwermen.
Wat de onderministers betreft, is het meer dan duidelijk dat op gegeven moment ruimte ontstond voor bepaalde partijen om voordrachten te doen en dat een intern spel in de politieke partijen kandidaten heeft opgeleverd. Waarom gaat iemand als onderminister naar OW? De mevrouw is wel aan de universiteit afgestudeerd, maar tijdens de laatste verkiezingscampagne heeft ze geen blijk gegeven van een academisch denkniveau. Analyseren en beredeneren leken haar toen vreemd, wellicht door de spanning. De mevrouw heeft niet gestudeerd in de technische richtingen die relevant zijn voor het ministerie. Managementkwaliteiten in de publieke sector heeft de mevrouw evenmin bewezen. Welke skills uit de kast gehaald zijn door deze kandidaat om onderminister te worden, zijn vooralsnog niet bekend. Waarom ze onderminister moest worden evenmin, het is een raadsel. Hetzelfde geldt voor de tweede onderminister.
Overigens blijft het een raadsel hoe, als gekeken wordt naar de 4 politiek bestuurlijke basisrollen, de LVV de toets glansrijk heeft doorstaan. Nu de reshuffling heeft plaatsgevonden, moeten wij vaststellen dat, ook na de persconferentie, er een zekere mate van ‘ruis’ bestaat over het waarom. Het lijkt er niet op dat Bouterse-Ameerali fase 2 sterker is dan wel zal kunnen zijn dan Bouterse-Ameerali fase 1.