Onderstaand redactioneel stuk schrijven wij met het risico van een bepaalde bejegening vanuit de instituten die hier besproken zullen worden. Als onafhankelijk medium heb je echter geen keus. We leven namelijk in een zeer gevaarlijk land. Woorden schieten tekort om het afgrijzen uit te drukken over de woorden die een advocaat in een zedenzaak gebruikt om zijn ‘blad’ te verdienen en over de ruimte die hij krijgt in deze zaak met een speciaal karakter. Je bent kras, je bent zelf in de auto gestapt en dus heb je het zelf gezocht, daarop komt het verweer van de advocaat neer, die kennelijk geen last heeft van de ethische codes in zijn beroep. De centrale vraag is of een advocaat zo tot een tienermeisje moet praten, iemand die slachtoffer is geweest van een groepsverkrachting en behalve met het proces ook met zichzelf in de knoop zit. Men zou kunnen zeggen dat zulke advocaten over lijken kunnen gaan. ‘Schande’ en ‘it’s a shame’ kan ook gezegd worden tegen een rechter die een dergelijke wijze van misbruik van een kind tijdens een rechtsproces toelaat. De verdediging heeft dit meisje met medewerking van het rechterlijk systeem zodanig in een hoek gedrukt en is zodanig gaan zitten vitten op het schuldgevoel van het kind, dat zij schuldgevoelens is gaan ontwikkelen en naar het schijnt ook zelfhaat. Precies daar ontstaat er ruimte voor advocaten en een bepaald soort rechters om te zeggen dat de schuld niet bij de daders ligt, maar bij het slachtoffer. En precies daar ontstaat er ook ruimte om een zodanige straf op te leggen met een bepaald voorwaardelijk deel, waardoor partijen na aftrek van hun voorarrest vrijwel direct na de uitspraak naar huis mogen. Advocaten en rechters zijn vaker gedreven door materiële behoeftes en hebzucht dan door hun ambtseed, hun gedragscodes en een eervolle uitoefening van een functie. Er wordt dan misbruik gemaakt van de zwakke achtergrond van het slachtoffer en een lakse houding van aanwezige beoefenaren van het journalistieke beroep die te groen zijn, in hun beroep niet onderlegd zijn of niet doordrongen zijn van hun rol in de maatschappij. Er is veel controverse wat betreft de betrouwbaarheid van onze rechterlijke macht. In de eerste plaats is er weinig geloof bij de burgerij tegenover de rechterlijke macht. De burgerij is op de hoogte van delicten die niet hebben geleid tot vervolging vanwege een tegenprestatie of connectie. Daarnaast is er geen beroepsorganisatie die vonnissen bespreekt. Het OM en advocaten trekken niet fel van leer tegen linke rechters, omdat er geen correctiemechanismen zijn die werken en er vrees bestaat voor rancune. Vonnisbesprekingen zijn meer toelichtend, zonder kritiek. Bovendien wordt allang beweerd dat bij raio-opleidingen er niet transparant wordt geselecteerd. Juristen vers van de universiteit worden op de raio geplaatst, terwijl meer ervaren kandidaten geen kans krijgen. Men houdt naar verluidt ook schijnsollicitatieprocedures en geeft nooit openheid van zaken. De indruk bestaat dat onze rechterlijke macht een clubje is die ondoordringbaar is voor outsiders, die roet in het eten kunnen gooien. Er is al eerder beweerd dat sommige rechtszaken en sommige vonnissen op sommige bureaus van advocaten worden klaargemaakt. Een lid van de advocatenbalie heeft de durf om de situatie met de ‘linke rechters’ in Suriname open en bloot in de geschreven media aan de kaak te stellen. Voormalige advocaat Raghoebarsingh benadrukte middels de titel van zijn boek ‘Onze Rechtspraak is een Puinhoop: Een aanklacht tegen alle justitiële autoriteiten die met de rechtspraak belast zijn’, dat de rechterlijke macht in Suriname soep met balletjes is. In dit boek laat de jurist aan de hand van waargebeurde voorbeelden zien hoe slecht het gesteld is met de Surinaamse rechtspraak in het algemeen en hoe slecht sommige rechters hun werk doen. Ook laat hij zien hoe sterk de rechtspraak in Suriname verweven is met politiek en hoe subjectief rechters vaak te werk gaan. Dat het heel slecht gesteld is met de geloofwaardigheid van onze rechterlijke macht blijkt ook uit de motie van wantrouwen die middels de aanpassing van de Amnestiewet is uitgesproken aan het adres van de rechterlijke macht. De leiding van de rechterlijke macht is tegen deze, wat wij hier typeren als motie van wantrouwen, niet in gedrang gekomen. We hebben een rechterlijke macht, die tot op zekere hoogte een bepaalde taak adequaat uitvoert, maar aan de basisvereiste van universele geloofwaardigheid voldoet het niet.
In de berichtgeving van de hier aan de orde zijnde zedenzaak wordt ook vernomen dat het slachtoffer een probleemkind is. Veel wezen worden zo aangeduid, omdat deze kinderen een last zijn voor familieleden, nog te lijden hebben van het wegvallen van de ouders en aandacht en genegenheid zoeken, soms door negatieve zaken uit te halen of verkeerde vrienden te zoeken. Het zijn van een probleemkind geeft nog niet het recht aan vier mannen om zo’n kind te verkrachten.
Opmerkelijk is dat in zaken waar Inheemse kinderen zijn betrokken, onze rechters recentelijk een vreemde houding hebben aangenomen. In de eerste plaats noemen wij de weeskinderen die seksueel misbruikt zijn in (verband met) een weeshuis. Deze kinderen hebben het ongeluk dat ze tegenover (ethiekloze?) advocaten niet in staat zijn om dezelfde vragen die steeds in andere vormen worden gesteld en op intimiderende wijze, steeds met dezelfde woorden te beantwoorden. Op gegeven moment heb je dan inderdaad verschillende antwoorden die getypeerd kunnen worden als ‘tegenstrijdig’. De burgerij is er niet bij, mediawerkers zijn soms niet in staat en bereid die tegenstrijdigheid in context te plaatsen en via berichten wordt draagvlak gecreëerd voor juist straffeloosheid. Nu hebben wij het weer over een Inheems meisje zonder ouders dat bij een tante was. Wat de advocaat laat blijken, is dat ‘krasse’ meisjes verkracht moeten of mogen worden, want het is hun schuld. Het doet denken aan een rechtszaak in de conservatieve Saudi Arabie beschreven in het boek “Inside the kingdom†van Robert Lacey, waar het vrouwelijke slachtoffer van een groepsverkrachting, voor haar durf om als vrouw een aangifte te doen over verkrachting, veroordeeld wordt tot eerst 70 en daarna in hoger beroep tot zelfs 200 zweepslagen. De advocaten en het faciliterende milieu van de betreffende rechter hebben gemaakt dat in de groepsverkrachtingszaak de rollen zijn omgekeerd zonder dat het kind (slachtoffer) het doorheeft: de daders zijn de slachtoffers geworden omdat ze zich hebben laten uitlokken door een kras meisje tot een groepsverkrachting. Het slachtoffer is de dader geworden: door haar krasheid heeft zij een aantal jongemannen in problemen gezet. Dat is een mooie wending die onder het toeziend oog van onze edelachtbare en onze advocaten gegeven wordt aan een zedenzaak, waarin een 16-/17-jarige wees is betrokken. Deze loop van omstandigheden is tekenend dat ons land behoorlijk is afgegleden. Deze zaak is een voorbeeld van de staat van de geest en de verdorvenheid van een deel van onze grote Surinaamse mannen. Deze case houdt ons een spiegel voor over corruptie. Deze case is ook een graadmeter over etniciteit en de rechterlijke macht. Deze case doet de rechtgeaarde burger walgen van afkeer. Deze rechtszaak illustreert de zwakte van kantonverslaggevers en wrijft ons met de neus op de feiten dat het geen veilig toeven is in dit land. We kijken uit naar de strafmaat en volgen ook wanneer precies de heren naar huis gaan om hun ‘gang bangs’ voort te zetten.