VERGEVING EN ONZE GEZONDHEID

Er zijn momenten in  het leven waarop  wij de moeilijke keuze moeten maken tussen vergeven of vergelden. Vergeving betekent,  volgens een bepaalde  bron, dat we iemand niet aanspreken op een bepaalde handeling  of een bestaande schuld. Het betekent voorts dat we afzien van ons recht om te handelen in een bepaalde situatie  én bewust willen afzien van negatieve gevoelens en verwijten. Het betekent voorts weigeren om de relatie met iemand anders te laten verstoren door een foutieve handeling van die persoon.
Vergeving heeft voor alles met ons eigen geestelijk welzijn te maken, met het loslaten van de gevoelens van ‘slachtoffer-zijn’. Het betekent het stoppen met iedere keer weer opnieuw denken aan en praten over het onrecht dat jou is aangedaan. Vergeving is dan ook niet zozeer een gevoel. Het is veel meer het bewust afstand doen van datgene wat je tegen iemand anders hebt en — als christen — het overgeven in de hand van God. Vergeving is dan ook een concrete uiting van de wil. Het is niet gelijk aan verzoening. Dat laatste impliceert  immers een volkomen herstelde relatie. Vergeving kan plaatsvinden zonder dat er sprake is van een herstelde relatie. Je kan in stilte vergeven zonder dat de ander dit te weten komt.  Of zonder het verlangen door de tegenpartij  gewaardeerd of bedankt te worden. Vergeving is de smeerolie van inter-  en intramenselijke relaties. Gebrek aan vergevingsgezindheid leidt tot verbittering en is een blokkade die  vooruitgang in jou welzijn tegenhoudt. Niet vergeven zorgt ervoor dat je in onrust blijft en leidt tot scheiding tussen jou en andere  geliefden. In christelijke hulpverlening is het streven naar deze vorm van vergeving cruciaal voor het helingsproces, maar in de seculiere hulpverlening onderkent men  het belang veel minder. Vergelding, daarentegen, betekent ‘Oog om oog; tand om tand’. Het principe van wraak nemen; iemand doet jou kwaad, dus je wilt vergelding. Je wilt diegene laten voelen wat jij hebt moeten voelen of laten doormaken wat jij hebt moeten doormaken. Maar  wraak is irrationeel en zelfs volkomen zinloos. Wraak maakt namelijk niks ongedaan, draait niks terug en maakt niks goed. Wraak is een oeroude menselijke reactie op aangedaan onrecht. Wraak is gekoppeld aan het menselijke eergevoel en gevoel van gerechtigheid. Wraak kan verbaal geschieden. Wraak kan echter ook gepaard gaan met lichamelijk geweld. Wraak is nooit een sanctie die
onrecht of leed kan rechtzetten. Integendeel: wraak veroorzaakt altijd meer leed bij beide partijen.  Niet willen vergeven produceert altijd wrok. En wrok is een aanjager van bijna alle andere negatieve emoties. Recentelijk hoorde ik de uitspraak dat vergeving een recht is, dat toegekend kan worden maar ook kan worden onthouden indien niet aan de voorwaarde van boetedoening en schuldbekentenis is voldaan. Rechtsfilosofisch bekeken, is dit juist. In het recht geldt “Justice for all”  en is vergelding  de grondslag van het strafrecht. Vergeving komt volgens mij niet in het strafrecht voor als een rechtsfiguur. Maar meestal wordt het begrip vergeving gebruikt in relatie met onze geloofsovertuigingen. Uit  gesprekken met belijders van verschillende godsdiensten in Suriname, blijkt dat alle heilige boeken het begrip vergeving kennen.  Nu weet ik niet of in al deze boeken er voorwaarden aan vergeving verbonden zijn. In de  Bijbel heb ik,  voor zover   ik kan nagaan, echter geen voorwaarden  aangetroffen. Sterker nog het “Onze Vader” laat  zien dat vergeving niet een recht maar een plicht is: “Vergeef ons zoals wij onze schuldenaren vergeven”. Op eenzelfde manier zegt  Kolossenzen 3:13: “Verdraag elkaar en vergeef elkaar vrijelijk  als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven”. De sleutel in beide schriftteksten is dat we anderen moeten vergeven zoals God ons heeft vergeven. Nog enkele voorbeelden waaruit, volgens mij, blijkt dat vergeving onvoorwaardelijk is. Een paar zelfvoldane  gelovigen, die dachten dat ze heel vroom waren, wilden een vrouw, die betrapt was op overspel, stenigen en vroegen Jezus naar zijn mening hierover. Jezus doorzag hun zelfrechtvaardiging  en zei dat wie geen zonden heeft  de eerste steen moest werpen. Beschaamd dropen ze af zonder een steen te werpen. Hij vergaf de vrouw zonder dat zij  iets hiervoor hoefde te doen, maar maande haar aan niet meer te zondigen (Johannes8:1-7).
F. Menig

error: Kopiëren mag niet!