Er moet in Suriname een waarheidscommissie komen die binnen anderhalf jaar na haar oprichting verslag doet van mensenrechtenschendingen tussen 1980 en 1991. Deze waarheidscommissie zou niet alleen gewenst, maar ook noodzakelijk zijn. Deze aanbeveling deed een internationale mensenrechtenconferentie die in Paramaribo werd gehouden in augustus 1998. De conferentie was georganiseerd door de Surinaamse Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) en het Inter-Amerikaans Instituut voor Mensenrechten. De bedoeling van de conferentie was om te beantwoorden of een waarheidscommissie moest worden ingesteld. De conferentie van 1998, tijdens president Wijdenbosch, werd bijgewoond door leden van regeringscoalitie en de oppositie, het bedrijfsleven en andere groeperingen. De jurist Freddy Kruisland die advocaat is van de nabestaanden en nu tegen de wijziging van de amnestiewet is, heeft zich ook uitgesproken op de conferentie, ook voor instelling van een waarheidscommissie.
 Instrumenten om onderzoek te doen
De kwaliteit van de instrumenten om een onderzoek naar mensenrechtenschendingen te doen, is een van de twee maatstaven geweest voor genoemde jurist toen om tot zijn aanbeveling te komen. Hij kwam toen tot de conclusie dat de voor de rechtshandhaving aangewezen instanties, voornamelijk het Openbaar Ministerie, niet uitgerust is om onderzoek te doen naar mensenrechtenschendingen. Dit zou komen omdat de taakuitoefening van het OM een sterk formeel karakter draagt; het OM zou meer betrokken zijn in het procedurele deel bij de aanwijzing van een schuldige aan een strafbaar feit. De jurist overwoog ook dat voor heling van ‘breuken in de maatschappelijke orde’ meer nodig is dan alleen simpele bestraffing van enkele personen. Essentieel is dat uit het onderzoek een herstel van het geschonden verrouwen zou kunnen voortvloeien. De jurist concludeerde dat het [adequate] rechtshandhavingsinstrumentarium niet of niet in voldoende mate aanwezig is om een onderzoek als voormeld te kunnen verrichten.
 Geloofwaardigheid en betrouwbaarheid resultaten onderzoek
Een ander criterium om een waarheidscommissie aan te bevelen, was de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de resultaten van het onderzoek. Al zou het handhavingsdeel in orde zijn, de jurist was van mening dat het ongewenst zou zijn om het onderzoek toe te vertrouwen aan die instituten. Hij vreesde dat het in elk geval moeilijk zou zijn om een geloofwaardig onderzoek en uitkomsten te produceren. Dit komt door het feit, meende hij, dat het vertrouwen in de instanties die met rechtshandhaving zijn belast, het OM en de politie, ‘geheel ontbreekt’. Dit wantrouwen zou weer als grondslag hebben dat men, alhoewel de wettelijke ruimte bestond, tot dan toe (1998) nog geen pogingen had ondernomen tot een onderzoek. Het zou gaan om blinde muren. Bovendien werd opgemerkt dat de voormelde instanties politiek beladen zijn. De leiding van deze instituten kan namelijk onder zware druk worden geplaatst. Daardoor zijn deze instanties niet geschikt om voormeld onderzoek te doen. De jurist benadrukte in zijn oordeelsvorming een rationele beschouwing te hebben gepresenteerd.
OGV: breed draagvlak waarheidscommissie
Initiatiefnemer OGV was na de conferentie van oordeel dat er een breed draagvlak bestond voor de instelling van een waarheidscommissie. Onder de panelleden van de conferentie waren er ook nabestaanden van slachtoffers van 8 december 1982. Het rapport van de conferentie van augustus 1998 is in boekvorm uitgegeven onder de titel “Truth and justice: In Search of Reconciliation in Surinameâ€. In november 2003 deed OGV aan de leden van DNA een kopie van dit boek toekomen. In het aanbiedingsschrijven geeft de OGV aan dat het instellen van een waarheidscommissie noodzakelijk is om ‘na 23 jaar’ de waarheid aan het licht te brengen. De OGV sprak de hoop uit om binnenkort te vernemen wanneer de waarheidscommissie zou worden ingesteld.