Moiwana Mensenrechtenorganisatie Suriname heeft met verbazing en teleurstelling kennis genomen van de initiatiefwet tot wijziging van de Amnestiewet van 1992, ingediend door zes volksvertegenwoordigers. Met name het tijdstip waarop de initiatiefwet wordt ingediend, verbaast de organisatie aangezien het 8 decemberproces zich in een afrondende fase bevindt.
Het recht van parlementariërs om krachten artikel 78 van de Grondwet van de Republiek Suriname van 1987, ontwerpen van wet ter behandeling voor te leggen, mag volgens Moiwana nimmer aangewend worden om de rechterlijke macht te ondermijnen. Wanneer dit toegelaten wordt, kan er in Suriname niet langer gesproken worden van een scheiding der machten. De Nationale Assemblee moet ernstig bij zichzelf te raden gaan als dit het signaal is dat zij aan de Surinaamse samenleving en aan de internationale gemeenschap wenst af te geven.
Suriname heeft zich immers sinds 12 november 1987 als partij aangesloten bij het Inter-Amerikaans verdrag en op diezelfde datum tevens de bindende rechterlijke bevoegdheid van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens erkend. Suriname kan derhalve niet zondermeer voorbijgaan aan de uitspraak van het Hof in 2005 inzake de Moiwana zaak. Het Hof heeft zich in het Moiwana-vonnis duidelijk uitgesproken over de Amnestiewet.
Het Hof overwoog namelijk:
“…..dat geen enkele nationale wet of regelgeving- waaronder begrepen amnestiewetten en verjaringstermijnen- een beperking vormen op de naleving door de Staat van de oordelen van het Hof om mensenrechtenschendingen te onderzoeken en de overtreders te bestraffen. Met name amnestiewetten, verjaringstermijnen en gerelateerde bepalingen die het onderzoek en de bestraffing van ernstige mensenrechtenschendingen verhinderen- zoals parate, buitengerechtelijke executies als in deze zaak- zijn ontoelaatbaar, aangezien deze schendingen in strijd zijn met niet-derogeerbare rechten erkend in het internationaal mensenrecht.â€
Paragraaf 206 Moiwana-vonnis.Â
Moiwana spoort de Surinaamse gemeenschap aan om de discussie omtrent wijziging van de amnestiewet niet te voeren vanuit het oogpunt van straffeloosheid van de daders, maar om het accent te leggen bij de onschuldige mensenlevens die verloren zijn gegaan. Verwerking en daardoor maatschappelijke rust en ontwikkeling zullen pas een feit zijn na onderzoek, vervolging en berechting van alle daders van mensenrechtenschendingen in de periode 1980 tot en met 1992. Moiwana was het in 1992 niet eens met de aanname van de Amnestiewet en is het nu ook niet eens met wijziging van deze wet. Vandaar dat Moiwana de initiatiefwet tot wijziging van de Amnestiewet van 1992 onaanvaardbaar acht. Dit, omdat hierdoor rechtsvervolging in gevallen van mensenrechtenschendingen achterwege zouden blijven of bemoeilijkt zouden worden.