Het bestuur van de Madjlies Moesliemien Suriname, het verbond van Islamitische organisaties in Suriname ( MMS), heeft kennis genomen van het voornemen van enkele parlementsleden om te komen tot een uitbreiding van de Amnestiewet van 1992. Deze wet werd aangenomen tijdens de Front-regering en is van toepassing op o.a. strafbare feiten begaan tijdens de Binnenlandse Oorlog tussen het toenmalige Jungle Commando en het Nationaal Leger. In de Binnenlandse Oorlog zijn tientallen zonen en dochters van Suriname omgekomen, zowel militairen uit de stad als bewoners van het binnenland. De MMS, die een geïntegreerd deel van de bevolking in ons land uitmaakt, beseft ook dat het voor de nabestaanden van zij die ons land en volk op gewelddadige wijze ontvallen zijn in december 1982 zeer pijnlijk moet zijn om geconfronteerd te worden met het huidige amnestievoorstel dat ter tafel ligt bij De Nationale Assemblee. De belangrijke vraag die het Surinaamse volk zich thans – bijna 30 jaar na dato- hierbij moet stellen is, in hoeverre wij als land en volk baat bij hebben bij vergelding en rancune of dat we moeten loslaten en verdergaan.
Het Surinaamse volk heeft na de onafhankelijkheid in 1975 geen rancune getoond tegen ons voormalig moederland voor de enorme wreedheden en de honderdduizenden slachtoffers die gevallen zijn tijdens slavernij en contractarbeid. En hoe pijnlijk het voor sommigen ook is , de realiteit gebiedt ons om te constateren dat de meerderheid van het Surinaamse volk door middel van de stembusuitslag van mei 2010 en de totstandkoming van het wettig gezag daarna blijk heeft gegeven dat zij bereid is om de diepe wonden die geslagen zijn, te laten helen. De keuze voor een strafproces rondom 8 december 1982 heeft zoals diverse juridische experts al in een vroeg stadium constateerden, de weg bemoeilijkt voor een traject van waarheidsvinding, verzoening en al dan niet vergeving. 8 december is al bijna drie decennia lang een scheidslijn in de Surinaamse samenleving. Elk slachtoffer is er een te veel, maar in andere landen waar er vele malen meer en op structurele en systematische wijze slachtoffers gevallen zijn, zoals in Zuid –Afrika, Argentinië, Brazilië, Chili, is het volk daarna bereid en in staat gebleken om een streep te trekken onder het verleden en vooruit te kijken. De man en de vrouw van de straat in Suriname hebben op diverse momenten in stilte al aangegeven dat het de zwarte bladzijde van 8 december 1982 wil afsluiten. De Madjlies Moesliemien Suriname roept daarom het Surinaamse volk op om de uitbreiding van de bestaande Amnestiewet van 1992 te zien als een bittere pil die ingenomen moet worden om een begin te kunnen maken met het proces van nationale verzoening en vergeving. In het verlengde hiervan vertrouwt de MMS erop dat voor de nabestaanden navenante compensatie zal worden overwogen. We spreken de hoop uit dat dit uiteindelijk zal kunnen leiden tot duurzame vrede, harmonie, stabiliteit en vooruitgang in onze jonge natie.