Truckhouders hebben danig te lijden onder de verhoogde brandstofkosten, zegt , voorzitter van de Unie van Truckhouders en Zwaar Materieel. Steeds minder mensen zijn bereid te ondernemen in deze branche. Waar sommige houders voorheen met 10 trucks opereerden, is dat teruggelopen tot 2 trucks of graafmachines per ondernemer. Er komt weinig werk binnen, omdat de transporttarieven hoog zijn, zegt Ozir. Zo is het vrachttarief voor het transport van 1 kubieke meter zand gestegen van SRD 120 naar tussen de SRD 150 en SRD 175, afhankelijk van de afstand. De truckhouders zijn genoodzaakt hun tarieven aan te passen bij elke stijging van de brandstofprijs, om zodoende de verliezen te compenseren. De exploitatiekosten hebben een zodanig niveau bereikt dat de truckhouders niet meer in staat zijn vracht te vervoeren over grote afstanden van meer dan 200 kilometers.
Ozir is de mening toegedaan dat de overheid de government take maar moet afschaffen. Dat zal de economie weer gezond maken, vindt hij. Volgens Ozir kan de staat de extra gelden die verdiend worden met de government take ook halen uit andere sectoren. Hij vindt het unfair dat de olie uit Venezuela slechts bestemd is voor geselecteerde sectoren. Hij vraagt zich af of er voldoende controle daarop is. ‘Wie zegt mij dat die brandstof inderdaad gaat naar die sectoren?’ Volgens de topper had de regering aanvankelijk beloofd dat de olie voor het gehele volk was. Op de vraag of de truckhouders hun tarieven ook aanpassen als de brandstofprijs lager wordt, zegt Ozir dat het ministerie van Handel en Industrie (HI) erop moet toezien dat zulks gebeurt. Hij vindt dat HI een lijst moet samenstellen waarop de prijzen, casu quo winstmarges van de goederen en diensten, vastgelegd zijn. De controle zal op basis van deze lijst moeten geschieden.