De bespreking die wij vandaag hier gaan hebben, gaat maken dat een aantal mensen waarschijnlijk geen interviews zal afstaan aan deze krant. Die ervaring van de gevolgen van het schrijven van een niet aan kritiek ontbloot stuk hebben wij ervaren tijdens de Havo-2-stakingen. Maar de ruimte moet er zijn om vrij een mening te ventileren. Het feit dat de president het nu na anderhalf jaar regeren noodzakelijk vindt om zijn kabinet te reshufflen is een teken dat zijn kabinet althans delen daarvan hebben gefaald. Het kabinet heeft niet kunnen voldoen aan de verwachtingen en de schuld wordt, terecht of onterecht, gelegd bij de ministers. De regering zelf heeft het niet gemakkelijk. Is de regering minder ambitieus dan wordt al gauw gezegd dat ze geen dromen heeft en het volk niet inspireert; worden aan de andere kant grote en omvangrijke plannen gemaakt dan is men niet realistisch en wordt de vraag gesteld van waar het geld moet komen. Het volk is ontevreden en de reden ligt hem in het feit dat men heel enthousiast was om na lange tijd toch wel weer te regeren. De ‘government take’ zou worden afgeschaft, een sociaal akkoord is gesloten, dievenijzers zouden overbodig worden en levensmiddelen zullen betaalbaar worden. Deze  rij is lang, maar we houden het bij een paar in het oog springende beloften. Het is er tot nu toe niet van gekomen, met uitzondering van wellicht een verhoging van de AOV. Waarom dan uitgerekend de Sozavo-minister de laan uitsturen, vragen wij ons af. Wij hadden niet de indruk dat deze mevrouw een barslechte job aan het doen was. Er is sinds haar komst wel onrust in een enkele bonden, waar toevallig een bepaalde meneer voorzitter is. Men is onder meer niet tevreden over de aanstelling van een mevrouw als directeur bij een zorginstelling. Maar, op welke punten heeft deze mevrouw gefaald, bekeken tegen de achtergrond van de bijzondere taakstelling van het ministerie van Sozavo als het gaat om het Besluit Taakomschrijving Departementen? Gezegd zou kunnen worden dat het te maken heeft met de ontevredenheid onder de bevolking die door Idos is gepeild en in februari 2012 is gepresenteerd. Uit die peiling blijkt dat de burgerij ‘woningnood’ als de grootste nood ervaart. Maar de president heeft de issue van volkswoningbouw helemaal op zich genomen via de Werkgroep Herstructurering Huisvestingsbeleid. Waar is dan de ruimte voor deze minister om beleid te maken? Via Volkshuisvesting dient een bepaald beleid ontwikkeld te worden, maar het gaat ook om wie de credits gaat nemen voor het oplossen van het grootste probleem dat ervaren wordt. Als het kabinet van de president wat huisvesting betreft de zaak overneemt dan is de minister niet te verkwalijken. Bij de lancering van het woningbouwproject van de regering behoorde minister Amafo niet tot de principale personen. De dienst werd uitgemaakt door personen als Boerenveen, die leiding geeft aan de Werkgroep Herstructurering Huisvestingsbeleid . Op het gebied van sociale zaken concurreert de minister ook met de president. Sociale maatregelen, als de verhoging van AOV, zijn populaire maatregelen en het is goed als een volkspresident, een president van de mofinawan, zich persoonlijk daarmee inlaat. Waarom de naam van Miskin wordt genoemd, zou ook te maken kunnen hebben met de grootste problemen die ervaren worden: prijzen van levensonderhoud staan op de derde plaats. Deze minister liet in zijn beginperiode heel duidelijk blijken dat het gaat om een persoonlijke ambitie om minister te worden, die in vervulling is gegaan. Van een bepaalde affiniteit met de problematiek van het ministerie gaf hij geen enkele blijk. Van deze minister kan wel gesteld worden dat hij naar buiten toe een zwakke vertoning heeft, omdat hij naar het blijkt de problematiek van het ministerie niet beheerst. Vanwege de taakstelling van Handel en Industrie en met name de opkomende EPA’s en vrijhandelsverdragen, is het moeilijk voor te stellen dat het ministerie gemanaged wordt door een persoon die vanuit een academische achtergrond persoonlijk kan nadenken en een mening kan vormen over niet alleen de nationale maar ook de internationale situatie. Hij/zij moet niet uitsluitend leunen tegen het technisch kader beneden. Het vermogen om een HI-minister te worden, wordt vanuit een theoretische bagage op het veld aangekweekt in een interactie. Dat heeft de HI-minister,  als we ons niet vergissen, niet mee gehad.
Dat de naam van de RGB-minister wordt genoemd is geen verrassing. Een minister is een manager en moet een bepaalde persoonlijkheid hebben. Deze minister liet bij zijn aantreden merken dat hij niet zo ‘dom’ zou zijn als zijn voorganger: hij zou in alles zijn partijvoorzitter raadplegen. Toen bleek al dat van deze RGB-minister eerder gezegd kon worden dat hij geen ruggengraat heeft dan dat hij praktischer en realistischer van aard is. Insiders beweren dat het ministerie al geruime tijd gedraaid wordt door de partijvoorzitter en dat heeft de minister bij zijn aantreden ook meteen gezegd. Onder deze omstandigheden kan een minister niet functioneren. De partijvoorzitter beslist alles en weet daarom wellicht ook meer, maar het is de stroman die in DNA verantwoording aflegt bij de begrotingsbehandeling. Wat het beleid betreft, is er net als bij Sozavo ook een zekere uitholling te merken via de presidentiële commissie die op dit ministerie is ingesteld. Wij stelden eerder dat deze presidentiële commissies manifestaties zijn van de drang van de NDP om alle ministeries naar huis te halen en paars te kleuren. Deze minister heeft de personality tot nu toe niet om de keten waarin hij zit te beïnvloeden. Maar ook een andere minister is vleugellam als een klein kabinetje op het ministerskabinet wordt ingeplant. Een ding is duidelijk: alleen een NDP’er kan geruisloos deze regeertermijn afmaken als RGB-minister. En dan kijken of hij/zij iets ziet zitten in het promiscue concept ‘mi casa es tu casa’van Somohardjo.
Een ander punt dat zich manifesteert is dat men ministers niet kritisch beoordeelt voordat ze aangesteld worden op een bepaald ministerie. Het lijkt alsof men de knopen doorhakt aan een borreltafel met een aantal oude makkers. Een minister die helemaal niet in staat is om het zeer belangrijke productiebeleid te maken en daarbij de vakmensen te kennen is die van LVV. In principe moet het niet ongestraft kunnen dat iemand die de landbouwproductie kan stuwen naar heel grote hoogten, die kansen laat liggen en zinnen voorleest waarvan hij de betekenis niet kent. Er moet op LVV een ander beleid gevoerd worden; wat in het afgelopen decennium is uitgevoerd is baldadig. De minister is bijvoorbeeld onrealistisch bezig als hij kinderen oproept om landbouwer te worden, terwijl het beroep niet ‘sexy’ is. Het beroep moet aantrekkelijk gepresenteerd worden aan onze jeugd. Moderne machines, technologie, goed geplande en ordelijke arealen en welvarende boeren die modern leven, zullen een pullfactor moeten zijn en niet de zinnen die de minister van een blaadje of uit het hoofd zegt.  De reshuffling is deels te wijten aan een slechte beoordeling van ministers, maar voor een groot deel aan gebluf over huizenbouw, infrastructuur en nog veel meer. Eens moet men het waarmaken en dat is op gegeven ogenblik ‘nu’. Wat met de reshuffling gaat gebeuren, is dat men de schuld werpt op de vetrekkende ministers en ‘goodwill’ koopt met een paar frisse gezichten. Maar ook dan zal eens de tijd van ‘we geven ze een kans, ze zijn nog nieuw’ voorbij zijn. Zullen we dan tegen die tijd begonnen zijn met het waarmaken van de beloften?