In de vele artikelen die van mijn hand zijn verschenen, probeer ik bepaalde zaken op eufemistische wijze aan de orde te stellen. Daarbij is het belangrijk dat van deze geëngageerde stukken lering wordt getrokken voor verbetering. Niet wat wij vaak zien in ons land dat er van domheid getuigende oneliners worden geplaatst als: “Je kan iemand uit de goot halen, maar niet de goot uit die persoonâ€, om zaken af te kraken. Hoe krijg je dan verandering en vooruitgang? Dergelijke opmerkingen moeten desbetreffende personen op zichzelf en zij die hen omringen toepassen.
Zo gaat het ook toe bij de verschillende onderwijsstakingen die voortdurend plaatsvinden in ons land. De constatering is dat ons heel onderwijssysteem doorspekt is met partijpolitieke belangen. De Bond van Leraren (BvL) voert al vele jaren een strijd om de belangen van de leden in de ruimste zin van het woord te behartigen. Wat gaat er dan onder andere toch mis?
De dagelijkse leiding op een middelbare school in Suriname berust bij de directeur, daarbij geassisteerd door een team van ervaren en deskundige onderdirecteuren (directie). De docenten op de scholen zijn in de juridische zin van het woord ondergeschikten van de directie. De voorzitter van de BvL ziet de directie als collega’s. Dat is natuurlijk ook zo, maar de docenten zijn voor de goede voortgang van hun dagelijkse werkzaamheden verantwoording verschuldigd aan de directie, en kunnen ook opdrachten krijgen die zij onmiddellijk dienen uit te voeren op straffe van sancties. Je kunt als vakbondsman niet boven de directie staan: “Anders moet je voor jezelf beginnenâ€. Ik ben jarenlang onder andere vakbondsman, kaderlid, trainer en hoofddocent geweest (job rotation), en heb altijd in goede harmonie geprobeerd aan de orde zijnde problemen op te lossen voor de achterban. Soms hielpen laconieke acties en humor meer dan harde stakingen, is mijn ervaring. De demagogische en onhandige methodiek die de BvL thans hanteert – daarbij gebruik makende van powerplay – past volgens mij niet bij de moderne vakbondsmethodieken en de acties die daaruit voortvloeien.
De directie en het docententeam dienen onder andere een zodanige pedagogische en veilige sfeer op hun school te creëren dat er discipline, gezag, orde en regelmaat heerst, zodat dit primair de studieresultaten en de opvoeding van de studenten ten goede komen. Het belang van de studenten staat onder alle omstandigheden altijd voorop. De directie controleert dit door bijvoorbeeld persoonlijke ontwikkelingsplangesprekken (pop), functionerings- en beoordelingsgesprekken. Ook door intervisie kunnen collega’s van elkaar leren. Hierdoor worden zowel directie als het docententeam onderworpen aan voortdurende scholing. Docenten kunnen op school raden oprichten naar analogie van de ondernemingsraden in Nederland om hun dagelijkse belangen te behartigen. De vakbond leent zich er niet voor om elk brandje op school te blussen, zoals dit de laatste jaren onder leiding van de huidige voorzitter gebeurt. Door de vele feestdagen (vrije dagen) in ons land, met daarbij de regelmatige stakingen die voor elk wissewasje worden afgekondigd, holt het onderwijsniveau in sneltreinvaart achteruit. Daar bekommeren vele beleidsmakers, politici, opvoeders en ouders zich terecht om. Als de studenten op de middelbare scholen niet het gewenste eindniveau halen ondanks dat ze slagen, is de aansluiting op de buitenlandse hogescholen en universiteiten zeer slecht. Longitudinale studies wijzen uit dat veel van onze studenten buiten de boot vallen. Daarom moeten de stakingen nu onverbiddelijk tot een minimum beperkt worden. Het stakingsrecht bestaat er, maar hier mag geen misbruik van gemaakt worden. Wellicht kan de huidige minister vaker naar de rechter stappen, en in kort geding te vragen om de staking direct te beëindigen. Daarbij kunnen voorlopige voorzieningen getroffen worden door de rechter. Problemen los je meestal op door te onderhandelen, daarbij moet je niet altijd het onderste uit de kan willen, wat de laatste tijd veelal gebeurt. Waar blijven dan de belangen van de studenten?
De huidige voorzitter van de Bond van Leraren geeft al heel lang leiding aan dit instituut. Wordt het nu geen tijd wordt voor een meer modernere manier van actievoeren waarbij de onderwijsbelangen in een breder context worden bezien, en meer geïnvesteerd wordt in goede leiderschapsstijlen op school en communicatiemogelijkheden. Bovendien moet er ook ruimte zijn voor adequate scholing van de directie en onderwijsgevenden alsmede een klankbord voor het bespreken van de arbeidsomstandigheden. De vakbond dient zich meer te concentreren op de arbeidsvoorwaarden. Nu zijn deze zaken zeer chaotisch geregeld, en springt de vakbond in de bres bij alle problemen die op de desbetreffende scholen spelen. Zelfs met zaken op ministerieel niveau wil de BvL zich bezighouden. Ik vraag mij onder andere af wat de rol van de onderwijsinspectie nog is in dit hele gebeuren?
Het zou goed zijn als op formele gronden een gesprekkencyclus van pop, functionerings- en beoordelingsgesprekken geïnitieerd worden op de scholen. Docenten die zich onder andere niet willen onderwerpen aan gezag, orde en regelmaat moeten maar ander werk gaan zoeken. Dat geldt ook voor de huidige voorzitter die constant de confrontatie opzoekt, en niet altijd in het belang handelt van het onderwijsgebeuren in ons land. Zijn zeer traditionele stijl van leidinggeven, past niet meer in deze tijd, en brengt het hele onderwijsveld  in gevaar, waarbij directe achterstanden in de leerprogramma’s en toetsen waarneembaar zijn. Politiek verantwoordelijken moeten nu direct ook de daad bij het woord voegen, en duidelijke maatregelen afkondigen, iets dat te vaak in de afgelopen tijd is nagelaten. Voorts kan door wellicht het (nog) te introduceren gesprekkencyclus tevens een sanctiesysteem ontstaan, waarbij bepaalde geconstateerde hiaten bij directie en docenten weggenomen worden. Hierdoor komen de genoemde initiatieven het totale onderwijs in ons land ten goede, en vormen ze een basis om stakingen als een uiterst middel te hanteren.
Robby Roeplall