Na ruim 60 jaar participatie in de politiek, hebben velen hun zinnen nu gelegd op hun participatie. Er wordt veel gediscussieerd en gesproken onder een kleine groep Javaanse jongeren en intellectuelen over de toekomst van de Javanen op politiek gebied en anders. Dit is nodig want de toekomst van de Javanen is niet zoals velen zich hebben voorgesteld. Tijden veranderen, ook hun leiders. De Javanen zijn bewuster geworden en ook mondiger. Zij letten in de meeste gevallen ook op wat hun leiders doen. Een politieke leider die overal propageert dat wij de krachten moeten bundelen, dat wij moeten handelen volgens het principe van samen uit samen thuis en ook van  campur en cumpul (samenwerken en een eenheid vormen), doch hun daden gewoon laten bij woorden, mogen het “vegen”.
De situatie anno 2012 en zelfs eerder schijnt een andere wending aan te nemen. De belangen en of belangengroepen schijnen dezer dagen de boventoon te voeren. De toekomst wordt nog complexer dan men denkt. Bovendien zitten zij nog steeds met het leiderschapsprobleem. De grote vraag is: wie wordt de leider; wordt deze door een verkiezing en of samenkomst aangemerkt/aangewezen, is en blijft. Velen zeggen dat de jonge en geschoolde opkomende leiders het niet aandurven, want ze zijn op verschillende punten in de ogen van de Javanen zelf tekort geschoten. Maar de tijd wacht niet. Op  het gebied van de taal bijvoorbeeld en ook op het sociale en maatschappelijk vlak, de omgangsvormen (de ungga-unggu) mankeert er hier en daar wat aan, vooral bij de ouderen (kollots).
De doorsnee Javaan praat thuis geen Javaans meer doch Nederlands of Surinaams. Wij zeggen, zij praten de bekende Campuran (mix). De jongeren zijn bewuster geworden en de jongedames willen ook hun rol en plaats op een geleidelijke manier opeisen. Hun schoolopleiding vormt nu een groot probleem voor de leiders. Ook de achterban is mondiger geworden en de groep wil hun plaats en betekenis in de maatschappij ook opeisen. Vooral de invloed van de media en de contacten met andere bevolkingsgroepen mag niet onderschat worden.
De roep naar eenheid zoals ten tijde van hun voorgangers tot de onlangs bekende slogan van de opkomende politieke leiders van Satria, (drie in een), het  Jawablok , cumpul lan campur en of de bekende slogan van eenheid in verscheidenheid zijn bekende loze woorden gebleven. Vooral vanwege de onlangs ontstane strijd binnen de KTPI omtrent de kwestie van het voorzitterschap is een duidelijk signaal gegeven aan de opvolgingsproblematiek van de eenhoofdige leiding. Ook onder de Javanen is dit een probleem apart geworden. Zij volgen immers de bewegingen van de andere niet-Javaanse  politieke partijen op de voet.
De vraag die nu rijst, is zullen de Javanen in grote delen uiteenvallen? Bijvoorbeeld in een groep die consequent een Javaan als leider wil hebben (behouden) of in een  groep die eventueel voorkeur geeft aan een nieuwe leider (niet Javaan) en die kan aanleunen tegen of zich kan vastklampen aan de groep die hun belangen kunnen /willen veiligstellen/ bewerkstelligen.
Het is en blijft een groot probleem, daar in de politiek het behartigen van groepsbelangen een zeer grote opgave is. Wie veel kan geven, krijgt een grotere aanhang. Dat is de realiteit.  Aan de andere kant let men in de praktijk niet zozeer meer op de oeroude beleefdheidsattitude van de Javanen, de ungga-ungguh. Men let meer op het aantal, de grootte van de groep. Op de vergaderingen worden dwars door alles heen allerlei soorten van talen gesproken. Men praat de normale dagelijkse omgangstaal van de Javanen, het platte Javaans of wel nggokkoh. Uit al deze beslommeringen valt te concluderen dat de Javanen heel aandachtig en geconcentreerd zitten na te denken over de toekomst van de Javanen op korte termijn.
Kadi Kartokromo