In de afgelopen dagen is een groep van  circa 20 Surinaamse ‘edelen’, bestaande uit mannen en vrouwen, in Paramaribo gearriveerd die zeer comfortabel in businessclass stoelen van Surinam Airways en de KLM hebben mogen reizen. Het betreft hier de hoofden van de Surinaamse missies in het buitenland, die in rang variëren van ambassadeurs, consuls-generaal tot zaakgelastigden. Het komt heel weinig voor dat in onze hoofdstad zoveel dragers van hoge diplomatieke rangen tegelijkertijd aanwezig zijn. Zij zijn naar huis gehaald voor wat men noemt een diplomatenoverleg tijdens welke hen geleerd zullen worden  wat de nieuwe inzichten zijn van het buitenlands beleid van Suriname. Een beknopte studie van deze hoofden van missies toont een  bonte verscheidenheid van het navolgende:
De functie van ambassadeur is niets meer of minder dan een rang in de diplomatieke dienst van een land. Maar sommige van onze ambassadeurs zijn ervan overtuigd dat deze diplomatieke rang gelijkgesteld is aan een academische graad. Brieven worden getekend met de rang van ambassadeur en daarachter hun universitaire graad voor zover zij die hebben.
Iedere Surinamer weet dat de benoeming van onze diplomaten sedert lange tijd gebaseerd is op nepotisme waarbij familierelaties en vriendjespolitiek meer van belang zijn dan deskundigheid. Enkele voorbeelden van die benoemingen: een zwager van de president; de concubine en schoondochter van een parlementariër/speciaal gezant; de dochter van een andere parlementariër/speciaal gezant  en een dochter van de presidentiële advocaat.
Tot verbazing van de hele gemeenschap vond één van de benoemden het zo nodig om tegen beter weten in te beweren dat zij haar huidige hoge diplomatieke positie welke zij zelf ziet als een politieke functie, niet aan haar vader te danken heeft. Haar uithaal in de nationale pers bevestigt in feite haar onwetendheid inzake voorbeeldig diplomatiek gedrag. Een geval dat ook gerekend kan worden tot een soort vorm van nepotisme is de bewering van een ambassadeur dat hij alleen het “echte kind†van Buza is.
Vervolgens hebben wij ook een ambassadeur die in haar cv de indruk wekt dat in Suriname op het stuk van huwelijken de Islamitische wetgeving , de zogenaamde “Sharia†wordt gehanteerd, want zij meldt officieel dat zij is getrouwd via de “Aqad Nikahâ€.
Dan zijn er ook nog diplomaten die gewoon weggaan zonder de autoriteiten in het gastland te informeren dat zij zich buiten hun standplaats begeven; het gevolg hiervan is dat enkele van onze ambassades dan voor een paar dagen gerund worden door de lokale krachten zoals secretaresses, chauffeurs, tuinmannen en wachters.
Men kan zich gemoedelijk maar zeer verbouwereerd afvragen hoe de regering verwacht dat  sommige van onze zo zeer met zichzelf ingenomen en naast hun schoenen lopende vreemde snoeshanen/hennen van diplomaten een bijdrage kunnen leveren aan de zogenaamde ontwikkelings-, economische en presidentiële diplomatie. Misschien kan tijdens het overleg een flinke bolwas gegeven worden aan deze diplomaten door hun te leren hoe zij  zich dienen te gedragen als verantwoordelijke en serieuze vertegenwoordigers van Suriname in het buitenland. De president is volgens onze grondwet het hoofd van het buitenlands beleid, het is zijn taak en plicht om ons land te ontdoen van functionarissen – politiek benoemd of niet – als zij handelingen plegen en uitspraken doen die ons internationaal imagoschade berokkenen. Dan zullen de tienduizenden dollars die dit overleg kost misschien niet tevergeefs zijn geweest.
I.B.