De Javanen hebben in Suriname eerst alleen een underdog-positie en -plaats moeten innemen en diverse benamingen van apathisch, dom, lethargisch en wat dies meer zij moeten incasseren. Nu hebben zij na langdurige en geduldig gedragen zelfopoffering en hardwerken eindelijk hun plaats en positie mogen en kunnen bemachtigen.
Velen zeggen dat de Javaan  volgens hun ‘adat’  zo zijn; ze zijn vaak ook onverschillig. Degenen die zo denken, hebben eigenlijk de diepgang van deze groep mensen niet echt en goed bestudeerd. Volgens de ouderen hebben deze groep Javanen een zekere vorm van diep gewortelde opgekropte gevoelens van haat in zich.  De wijze hoe de onderdrukkers, meestal zijn het de blanken,  gedurende ruim 3 eeuwen hebben overheerst en onderdrukt op Java, Indonesië is uit de geschiedenis bekend. In feite hebben de Javanen zelf ook een grote rol hierbij gespeeld; zij zijn er zelf debet aan. We kennen allemaal de elite die uit hun midden is ontstaan en de vele Raden in het eigen land en de samenwerking met binnenlandse medeonderdrukkers. Ook in Suriname is deze handelwijze meegekomen en ook vaak toegepast. Dat was het model hoe de blanken de Javanen  op de plantages moesten behandelen. We kennen allemaal het systeem van de sinders (de grote baas) en de mandoers (opzichters). Overdreven respect en gehoorzaamheid naar hen toe werd de contractanten ingepompt en aangeleerd; je moest onder alle omstandigheden gehoorzamen. Bekend zijn de oude situaties waarbij de vrouwen van de contractanten moesten gaan werken bij mannelijke plantagedirecteuren.  De mensen kunnen en mogen niet protesteren, gehoorzamen slechts onder protest. Zo leefden zij in feite in angst. Echter, wanneer de directeuren hun ogen op de lieftallige vrouwen vielen van de arbeiders en die wilden charmeren, hebben zij allerlei lofuitingen jegens de arme arbeiders lieten horen.
Uit broodvrees en bang voor represailles bleven en blijven zij stil, maar de opgekropte haat hebben zij nooit tot uiting gebracht. Ook hun  ouders hebben deze vorm van gewoonte behouden en  meegenomen. Natuurlijk zijn de tijden veranderd. Opvoeding en beïnvloeding met derden (bevolkingsgroepen) spelen een grote rol. Vooral het onderwijs van de laatste 50 jaren. De ouders zijn bewuster en mondiger geworden. Stap voor stap hebben zij zich ontwikkeld en veroveren langzamerhand en eisen  hun plaats en positie in de maatschappij. Stilletjes opgeklommen als schrijvers op de verschillend plantage- en districtkantoren tot bureauambtenaren is de rol van de politiek binnengekomen. De rol van een speelbal was duidelijk, doch vanwege hun adat hebben zij volgehouden totdat zij op verschillende sectoren geëmancipeerd zijn. Door hard werken en natuurlijk met de medewerking van groepen en organisaties hebben zij geleidelijk aan hun rol en posities veranderd tot het bekleden van hoge posten op verschillende gebieden.
De Javanen hebben inderdaad heel veel kritiek moeten incasseren. Hun meegegeven sabar lan nriemoh attitude die zij van hun ouders hebben meegekregen, hebben velen op vele manieren toegepast. En vandaag de dag hebben zij zonder te overdrijven die plaats weten te bemachtigen die zij verdienen. Zij hebben het gebracht van wongrembang (rietkapper) of kotaman, van warunghoudster tot djongos tot ambassadeur, districtscommissaris, ministers en parlementsvoorzitter van het land. Ook van oppasser tot radioloog, cardioloog, tandarts en gynaecoloog. Inderdaad zij mogen trots zijn op de benaming in de politiek die zij  dragen van ‘speelbal tot politiek machtsfactor’.
Kadi Kartokromo