De financiële schade voor de Staat, veroorzaakt door aannemers over de periode 2006 – 2010 en vastgesteld door een externe onderzoeker, bedraagt circa SRD 118 miljoen oftewel 26 miljoen euro. Dat is een heleboel geld. De veroordeling van een voormalige OW-bewindsman heeft nieuwe OW-leidinggevenden niet ertoe bewogen om het tij te doen keren en van hun beschadigd ministerie een toonbeeld van financiële en comptabele degelijkheid te maken. Dat blijkt uit Clad-rapporten die gemaakt zijn over de jaren waar voormalig minister Ganeshoemar Kandhai de scepter zwaaide op OW, integendeel wat de minister nu beweert. Dezelfde lijn is te zien in het recent uitgevoerd onderzoek naar verduisteren van overheidsgelden op OW gedurende de periode 2006-2010.
 Clad en OW
In een eerder artikel over Clad-bevindingen is vermeld dat het controleorgaan slechts na een steekproef al tot ettelijke wantoestanden kwam, alleen al over het jaar 2009. Bij het directoraat Civieltechnische Werken heeft de Clad zo kunnen constateren over het jaar 2009 dat bij aannemingscontracten, aanbestedingsdocumenten, gunningsadviezen en stukken van de Onderraad Aanbestedingen en Gunningen (Orag) totaal ontbraken. Bij het omvangrijke project voor herstelwerkzaamheden aan de oeververdediging te Nieuw Amsterdam (aannemer S. D) voor ruim 5 miljoen SRD, bleek dat gedeclareerd werd al na 3 weken. Deze declaratie was niet in overeenstemming met de eerste noch de tweede fase. Voorts ontdekte Clad dat ten aanzien van aannemer J.C. de boeteclausule niet werd toegepast, ondanks een late aanvang van het project. We memoreren ook de opmerking dat bij een bedrijf 6 voertuigen werden gehuurd zonder huurcontract. Over het jaar 2009 trof de Clad evenmin een projectplan aan voor een zestal projecten. Dit zijn slechts enkele opmerkingen die de Clad in 2010 over het jaar 2009 maakte. Het is vreemd dat de voormalige OW-minister zich niet op de hoogte heeft gebracht van dit regulier Clad-rapport
 Financiële schade droge en natte infrastructuur
Uit de onderverdeling van de onderzoekers blijkt dat de kleine schade veroorzaakt door aannemers ca SRD 3.1 miljoen bedroeg, de middelgrote schade SRD 17.7 miljoen en de grote schade SRD 97.4 miljoen. Samen is dat ca. SRD 118.3 miljoen oftewel 26.3 miljoen euro. Uit onderzoek is gebleken dat afwijkende projecten aan een kleine groep aannemers werden gegund. Deze kleine groep hield zich aan de bestekhoeveelheden, terwijl bij de declaratie hogere ramingshoeveelheden worden gedeclareerd. De voorlopige financiële schade die de onderzoekers hebben geconstateerd ter zake de droge infrastructuur bedraagt USD 29.1 miljoen. De schade in twee projecten ( 200 km. wegstrekking in districten en Monkshoop-Braamshoop) is bij elk USD 11 miljoen. Dat is respectievelijk 37 en 15% van het met het project gemoeide bedrag. Bij de natte infrastructuur is de schade kleiner: in totaal USD 5.3 miljoen. De schade bedraagt in een project betreffende de Fred Derbystraat (aannemer N.) zelfs 28.5 % van het met het project gemoeide bedrag. Met een project betreffende de Steenbakkerijstraat van ruim ca. USD 3.5 miljoen was nog steeds geen aanvang gemaakt ten tijde van het onderzoek. De totale voorlopige financiële schade bij de upgrading van de droge en natte infrastructuur bedraagt alleen ca. USD 34.5 miljoen.
 Opvallende financiële projecten en privé verkavelingsprojecten
In het onderzoeksrapport wordt een 19-tal projecten gegund aan 10 aannemers welke door de onderzoekers aangemerkt worden als ‘opvallende financiële projecten’ gedurende 2005-2010, betrekking hebbend op de Henri Fernandesweg en wel ter waarde van in totaal ca SRD 29.7 miljoen. Als 2 opvallende projecten ‘in voorbereiding’ worden meegenomen dan is het totaal SRD 33.4 miljoen.
Onder de ‘opvallende financiële projecten’ vallen ook privé verkavelingsprojecten uitgevoerd door OW te Leiding 20, Leiding 6b en Plantage Waterland. Mag OW verkavelingsprojecten uitvoeren? Het behelst hier een totaal bedrag van SRD 725.302 en bij alle 3 gevallen is aannemer B. betrokken.
 Aannemer controleert zichzelf
Een project dat als ‘opvallend’ wordt getypeerd, is dat van de rotonde te Flustraat. Een aannemer zou een consultant, die teveel klaagde bij OW over deze aannemer, hebben uitgeschakeld en is zelf als projectleider tevens projectuitvoerder beginnen te functioneren. Zelfs de tekeningen nam de aannemer over. De aannemer declareerde voor het feit dat hij zichzelf controleerde en mooier nog, hij wordt zonder vragen te stellen door OW ook nog uitbetaald.
 Afjassen werk
OW heeft nagelaten rekening te houden met de uitvoercapaciteit van sommige duidelijk aanwijsbare aannemers (A., K., B., en T.). Deze kregen opdrachten achter elkaar, waardoor die werden afgejast, constateren de onderzoekers. De slechte werkkwaliteit werd niet beboet; binnen niet al te lange tijd moest weer worden ingeschreven, omdat het probleem weer de kop had opgestoken. Soms werd meerwerk gegund, vaak onderdelen die bij het originele werk behoorden. De onderzoekers bevolen een maximum van 3 projecten per aannemer aan als het gaat om projecten van 6 maanden en korter. Voor een langer durende werk krijgt men pas een andere opdracht als de eerste al voor 75% is opgeleverd.
Uitvoering van openbare werken lenen zich heel goed voor het verduisteren van overheidsgelden. In dit kader is geheel toevallig bekend de uitdrukking ‘witte olifanten’ in zwang geraakt toen ontwikkelingshulpgelden uit Europa grif gebruikt werden door corrupte ambtenaren en ondernemers om zichzelf te verrijken precies op de wijze zoals het aan toeging op OW. Het is van groot belang dat mismanagement op departementen wordt gekwantificeerd. Bij een ministerie van OW is dat gemakkelijker dan andere ministeries. De omvang van de schade en de veroordeling van een voormalige bewindsman leren dat er geen wil aanwezig is geweest om het tij te keren. De benadeling is weer ongestraft aangevangen en verworden tot een malaise die nu aan het licht komt. De benadeling die volgens de bevindingen van de onderzoekers is gekwantificeerd, is aanzienlijk en een behoorlijke verkwisting en benadeling van de Staat.