De onderbenutting van fondsen waarvan er al jaren sprake is, baart het VHP-assembleelid Asis Gajadien danig zorgen. Dit maakte hij gisteren kenbaar in het parlement bij de behandeling van het wetsontwerp betreffende toetreding van Suriname tot de Caribbean Development Bank. Het verbaasde hem dat er reeds advies wordt uitgebracht om toe te treden tot de CDB, terwijl de regering niet is ingegaan op de onderbenutting van de fondsen van de verschillende organisaties waar Suriname reeds aangesloten is. ‘Je bent een goede schuldenaar als je terugbetaalcapaciteiten goed zijn’, luidde zijn commentaar.
Gajadien was er niet over te spreken dat op tal van vragen geen antwoord is gegeven door de regering in de eerste ronde. Een overzicht van wat onze beschikbare binnenlandse kapitaalmarkten te bieden hebben en de behoeften aan investeringskapitaal van de private sector om de productiecapaciteit te ontwikkelen, zijn in het midden gelaten. Ook de vraag of de Nationale Ontwikkelingsbank of de Landbouwbank voldoende geoutilleerd zijn voor de toetreding van Suriname tot de Caribbean Development Bank, is onbeantwoord gebleven. Gajadien had ook graag dat de oorzaken van de onderbenutting, die kamerbreed worden aangegeven, opgesomd werden om te voorkomen dat eventuele toetreding tot de Caribbean Development Bank hetzelfde resultaat heeft.
De voorzitter van de commissie van rapporteurs, Rabin Parmessar, had het ook over onderbenutting van de EU-fondsen. Hij plaatste vraagtekens over het benoemen van functionarissen voor de ‘board of governors’ en ‘directors’. Hij wilde weten hoe de mobilisatie van het particulier bedrijfsleven plaats zal vinden als de eerste leningsaanvragen worden gedaan en op welke wijze de relevante instituten betrokken zullen worden. Ook over de manier van verstrekken van de kleine leningen van USD 200.000 en USD 300.000 wilde Parmessar duidelijkheid.
De wet tot toetreding van Suriname tot de CDB werd uiteindelijk met 27 stemmen goedgekeurd door het parlement. De oppositie onthield zich van stemming.
Asha Bhagwat