Naks Volkshogeschool als verhuurder treft geen blaam in deze, zegt schoolhoofd Cornelis Ceder. Het gebouw waarin het Speciaal Onderwijs Lelydorp is gehuisvest, verkeert in een erbarmelijke staat. Het gebouw is vervallen. Het is opmerkelijk dat juist deze pupillen die vanwege hun verstandelijke vermogens veel aandacht nodig hebben, in een zeer kindonvriendelijke omgeving lessen moeten volgen. Als protest hiertegen wordt de school vanaf januari dagelijks om 10.00 uur gesloten. Deze situatie van “vroege sluiting†duurt nu reeds twee maanden, zonder dat het Minov daadwerkelijk hierop inspeelt.
Het gebouw behoort toe aan Naks Hogeschool en het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling huurt het pand. De minister van Onderwijs en Volksontwikkeling, Raymond Sapoen, heeft eerder aangegeven dat de huurder verantwoordelijk zou moeten zijn voor het groot onderhoud van het gebouw. Ceder vertelt dat de BO-school gehuisvest was aan De Craneweg. De school moest op een gegeven ogenblik verhuizen. Aan de directeur werd toen gevraagd om het gebouw voor twee maanden te verhuren. Na de 2 maanden zouden er andere voorzieningen worden getroffen. Inmiddels zijn de 2 maanden, 12 jaren geworden. Volgens de directeur heeft het gebouw zich nooit geleend voor een school. “Het gebouw stond leeg en men heeft mij gevraagd om te helpen voor 2 maanden. En omdat het ging voor het Surinaamse kind, heb ik ingestemd.â€Â Ceder zegt dat het begrijpelijk is dat wanneer het geen schoolgebouw is, het onderhoud ook niet als zodanig door de jaren heen ter hand is genomen. Voor het gebouw telt het ministerie SRD 250 per maand, inclusief licht en water.
Ceder vertelt dat hij een gesprek heeft gehad met de onderdirecteur van het ministerie. Hij heeft voorgesteld om het gebouw te renoveren. Het advies van Ceder is echter om het gebouw niet te laten renoveren. Het gebouw zit eigenlijk onder de houtluizen en het vertoont overal lekkages. Dit gebouw renoveren is eigenlijk dweilen met de kraan open. Hij heeft voorgesteld om een totaal nieuw gebouw op te zetten om zodoende zowel de leerlingen als de leerkrachten te accommoderen.