Het is een mythe te veronderstellen dat door toevoeging van profvoetballers van Surinaamse origine in Nederland uitkomend, aan de nationale selectie van Suriname, het beoogde doel, het peil naar internationale maatstaven te tillen, zal worden bereikt. Reeds eerder heb ik aangegeven dat het middels een dubbele nationaliteit inzetten van de zogenaamde “Suriprofs”, het Surinaamse voetbal beslist geen opwaardering zal krijgen. Onterecht kijken de zogenaamde voetbalspecialisten, waaronder ook het SVB-bestuur, naar de effecten van profspelers van Trinidadiaanse en Jamaicaanse afkomst die in de Engelse en Schotse League succesvol uitkomen binnen respectievelijk de Trinidadiaanse en Jamaicaanse nationale selecties.
In deze gevallen gaat het om een overvloed van topvoetballers die nog net niet de nationale selecties van Engeland en Schotland halen. Zo ook is de reden hiervan dat er een groot overschot aan absolute topspelers uit de voormalige koloniën van Engeland in die League´s uitkomen. Met deze profvoetballers versterkt, haalde zowel Jamaica alsook Trinidad &Tobago de Wereldkampioenschappen.
In het geval van de zogenaamde “Suriprofs” gaat het om een geheel andere koek. Immers het aantal profvoetballers van Surinaamse origine in de Nederlandse competities is in tegenstelling tot vroeger toen Kleurrijk-voetballers toonaangevend de Nederlandse nationale selectie hielpen uitmaken, bepaald niet langer groot te noemen. Heden ten dagen zijn uit de schrale voetbalvijver in dat kader, slechts marginale topvoetballers binnen de Nederlandse competitie actief. De besten daaronder hebben vaak en in overwegende mate als wisselspelers Oranje gehaald. Wat restte zijn voetballers die het internationaal niveau nu eenmaal ontberen, de reden onder andere waarom zij niet geselecteerd worden voor vertegenwoordigende Oranje selecties.
Deze spelers wil men thans dan als het wondermiddel voor de Surinaamse voetbalkaravaan spannen. Het is in 2009 reeds bewezen dat die influx totaal geen invloed heeft op de hogere prestaties die men in Suriname met dit initiatief beoogt. Tijdens de Parbo Cup deed namelijk een gemengde selectie van “Suriprofs” en de top van de Surinaamse nationale selectie mee aan het inmiddels populair geworden voetbaltoernooi in Suriname. De laatstgenoemde selectie die zelfs Edgar Davids in de gelederen had, presteerde abominabel slecht en verloor zelfs van ploegen die normaliter kansloos zijn tegen Natio. Daarnaast moet het duidelijk zijn, dat indien men op het Europese- en wereldniveau niet meekan, hoeveel meerwaarde zouden die voetballers waarop gemikt wordt voor het Surinaamse voetbal dan wel hebben?
Men doet er in Suriname goed aan om deze idee-fix als een goedbedoeld plan te categoriseren en niet over te nemen, althans niet serieus ten uitvoer te brengen. Het is tijdverlies en geldverspilling dat het Surinaams voetbal geen stap verder brengt. Het zou van groter inzicht getuigen, indien de Republiek Suriname een professionele voetbalacademie zou kennen. Eén waarbinnen het planmatig ‘geschoute’ talent van Surinaamse huize, gericht en doelmatig wordt geschoold in het bedrijven van topvoetbal. Dit zou even planmatig gericht op diverse leeftijdscategorieën moeten worden aangepakt.
Het mag en kan tot slot toch niet zo zijn dat op deze wijze als beoogd uitgevoerd, concurrentievervalsing onder voetballers wordt geïntroduceerd. Immers de amateurs die in Suriname topvoetbal bedrijven, kunnen niet op tegen de conditionele, fysieke, tactische en professionele voorsprong die de zogenaamde “Suriprofs” nu eenmaal wel hebben.
Anderzijds is het discriminatoir toepassen van dubbele paspoortenverlening iets, waarover diep dient te worden doorgedacht. Want al gauw zou in dat geval in juridisch perspectief een precedentwerking intreden. Er bestaat bovendien ook nog altijd zoiets als de Toescheidingsovereenkomst waarover niet te onderschatten perikelen aan vastkleven. Immers, daarin liggen betwiste rechten voor mensen in de diaspora verankerd.
Roy Raymond de MirandaÂ