Het komt niet gemakkelijk voor dat een minister van Financiën, vanwege vermeend ambtelijk mishandelen in de financiële sfeer, op het punt staat de status van verachte te krijgen en ongestoord op de ministersstoel blijft zitten alsof er niets aan de hand is. Door de oppositie is al geruime tijd kenbaar gemaakt dat de zaak waarin de voormalige directie van Surpost door het Openbaar Ministerie wordt vervolgd, er een lijn is die leidt naar de voormalige directeur en de huidige minister van Financiën, Adeline Wijnerman.
SRD 3.5 miljoen toegezegd in 2009 en 2010
Belangrijk is dat in deze zaak stortingen zijn gedaan krachtens beschikking van de minister van Financiën, getekend door de directeur van Financiën. Als eerste zien we dat per beschikking van 27 juni 2009 SRD 1.500.000 (anderhalf miljoen SRD) beschikbaar wordt gesteld aan Surpost ten behoeve van de reorganisatie van het personeel. Dit, in het kader van de privatisering van het bedrijf. Aan deze beschikking ligt een schrijven van de ontslagen Surpost-directeur d.d. 1 juni 2009 ten grondslag: zaken worden dus dezelfde maand nog in orde gemaakt. Frappant is wel dat in de beschikking van 27 juni 2009, gerefereerd wordt aan memo’s van de afdeling Economische Aangelegenheden van daarna namelijk 10 juli en 20 juli 2009. De beschikking lijkt dus geantidateerd. De reorganisatie van het personeel is volgens de Surpost-directeur in 2002 ingezet voor ca. 250 personeelsleden. Dit traject zou volgens hem SRD 9.5 miljoen kosten, waarvan door Surpost zelf al SRD 6 miljoen was gefinancierd. Waaraan zou het nieuwe bedrag exact worden besteed? Het bedrijf was in financiële nood door ten eerste ‘hoge kosten van dit traject’ en investeringen gepleegd in huisvesting en logistiek. Financiën besloot het tekort van SRD 3.5 miljoen in twee tranches aan te vullen, waarvan de tweede van SRD 2 miljoen in 2010. De eerste tranche van 2009 zou op een rekeningnummer van de Supost bij de RBTT worden gestort. Per brief van 30 juli 2009 deelt directeur Wijnerman, directeur Godlieb van Surpost mede hoe de bedragen van anderhalf en twee miljoen over 6 subtranches over de betreffende twee jaren zal worden gestort op de RBTT-rekening. Waar de bedragen al gealloceerd waren bij beschikking (waarin meer functionarissen inclusief de minister inzage hebben), vond de directeur het nodig om Godlieb apart een brief te richten waarbij niemand meeleest. De vraag is waarom de directeur, nu minister, daarvoor koos. Bij beschikking van 2 februari 2010 wordt aangegeven dat het bedrag van SRD 2 miljoen over dit jaar inderdaad in 4 gelijke tranches op 4 verschillende tijdstippen (februari, mei, augustus, november) zou worden overgemaakt en wel op het RBTT-rekeningnummer zoals eerder genoemd .
Geen stortingen op Surpost-rekening zoals beschikking voorschreef
De RBTT-bank verleende in 2009 een verhoging van het voorschot op de rekeningcourant faciliteit met SRD 2 miljoen. Dit, ter ‘voorfinanciering’ van de door Financiën aan Surpost per beschikking toegezegde financiële ondersteuning’ voor het jaar 2010. De stortingen gedaan door Financiën zouden in eenvoudige woorden gezegd, dienen ter vereffening van deze voorschot/schuld. Echter schreef de RBTT in oktober 2010 dat zij slecht één tranche van SRD 500.000 had gezien, die van februari. De overige stortingen van mei en augustus had de bank na 5 en 2 maanden nog niet gezien. De Surpost-directeur had om uitstel van betaling verzocht en kreeg dat voor SRD 1 miljoen; de bank wilde de SRD 500.000 van aanstaande november wel direct zien. De resterende 1 miljoen mocht tot mei 2011 worden terugbetaald, uiteraard met bijkomende rente. De directeur van Financiën kreeg een cc van deze brief in oktober 2010 en wist dus van de niet-uitvoering van de beschikking, dan wel handelingen van de Supost-directeur ter ondergraven van deze beschikking. De vraag is waar de betalingen van 2009 en met name die van mei en augustus 2010 zijn gegaan als afgesproken was dat ze op één RBTT-rekening zouden worden gestort. Hoe heeft de RBTT die stortingen op die rekening niet gezien? De directeur van Surpost wist in elk geval ook dat niet conform de beschikkingen was gehandeld en dat stortingen niet op die rekening waren gestort. Die stortingen van op zijn minst 2010 waren om een opgenomen voorschot van 2010 te vereffenen.
SRD 1.5 miljoen gaat in strijd met beschikking naar SREL
Opmerkelijk genoeg werkt Financiën wel mee dat een tranche van SRD 500.000 en dan weer twee tranches tegelijk van samen SRD 1 miljoen niet naar de RBTT-bank gaan zoals de beschikking het voorschreef, maar naar een naamloze vennootschap Suriname Real Estate and Logistic Company NV (SREL) op een rekeningnummer van een heel andere bank. De stortingen vinden respectievelijk plaats in mei en juli 2010. Frappant is dat Surpost dan wel de overheid als eventuele aandeelhouder hoegenaamd niks met deze nv te maken hebben gehad. De nv werd in 2007 door Surpost-directeur Godlieb en nog een ondernemer (natuurlijke persoon) opgericht. Ze waren ook elk voor 50 % de aandeelhouder. De vraag rijst waarom de Financiën-directeur meewerkte aan het storten van gelden voor Surpost (ten behoeve van het aflossen van als schuld verleende voorschotten door de bank) voor een nv opgericht en beheerd door private personen, waarin de staat geen enkele bemoeienis heeft. Dat blijkt ook uit de omschrijving van het doel in de nv-statuten en in die van de bedrijfsactiviteit bij KKF. Godlieb is heer en meester in dit bedrijf, hij is op gegeven moment zowel waarnemend directeur als president commissaris.
5 miljoen dollar vraag
De vraag in deze is waarom de Financiën-directeur Wijnerman niets aan deze zaak heeft gedaan? Wie heeft de opdracht gegeven om de uitvoering van de Financiën-beschikking (storting bij RBTT) te wijzigen? Waarom zijn twee tranches bij SREL in een keer gestort? Waarom heeft Wijnerman de Surpost-directeur in 2009 apart geschreven zonder meelezer, ondanks de beschikking? Minister Wijnerman is nog antwoord verschuldigd over het beheer van staatsgelden van het belastingbetalend publiek voor in totaal SRD 5 miljoen: de 1.5 miljoen die gestort werd bij de RBTT in 2009, de 2 miljoen die gestort werd (maar niet is aangekomen) bij de RBTT in 2010 en de 1.5 miljoen die voor SREL is gestort voor een puur private NV. De Clad heeft nog geen onderzoek in deze gestart. Totdat de minister zich niet genoegzaam daarover uitlaat in DNA, kan deze Financiën-bewindsman getypeerd worden als één met een bevlekt financieel verleden. Een ‘luxe’ die een Financiën -minister zich niet kan veroorloven.