Het was 26 januari, toen de eerste bidstond (huissamenkomst voor gebed) bij ons thuis werd gehouden. De gemeente zou daarna een vakantieperiode hebben van 6 februari tot en met 22 februari. Wij besloten toen een reisje te maken met de groep, en de keus van mijn man was Zanderij 1, omdat hij het water daar toch wel laag vond en het kindvriendelijk was om te zwemmen. Op zaterdag 11 februari vertrokken wij om kwart voor acht ‘s morgens (7.45 uur) uit huis en gingen naar ons verzamelpunt thuis bij een zuster van de gemeente die in onze buurt woont. Nadat iedereen gearriveerd was, zijn we in gebed gegaan en vertrokken. Om kwart voor negen (8.45 uur) kwamen wij aan op plaats van bestemming. Nadat we hadden uitgepakt, gingen een zuster, haar zoon, mijn dochter, mijn zoon en ik in het water. Ik trok de zwemvleugels voor hem aan en daarna gingen we het water in. De bbq-set waren we vergeten. Mijn man en een broeder van de gemeente hadden toen iets geïmproviseerd om alsnog te kunnen barbecueën.
Tegen 10.15uur riep de zuster ons dat wij moesten gaan eten. Er was bruine bonen klaargemaakt. Wij gingen uit het water en ik trok de zwemvleugeltjes uit. Nadat we hadden gegeten, is mijn man in een andere hut een dutje gaan doen. Mijn zoon ging met hem mee. Mijn dochter en een vriendje speelden achter de hut op een berg zand. Mijn zoontje ging daarna ook spelen met hun. Ik kreeg toen de opdracht om een cake te snijden en te verdelen. Mijn dochter kwam op dat moment naar me toe en zei dat ze naar het toilet moest. Het vriendje ging met haar mee en ik zag mijn zoon nog spelen op de berg met zand, die mijn dochter had gemaakt achter de hut. Opeens vatte de bbq een enorme grote vlam, terwijl het vuur al bijna gedoofd was. Een ieder concentreerde zich op het vuur. Mijn dochter kwam intussen terug van het toilet en ik vroeg haar waar Jaromir was. Iedereen schrok en begon te zoeken. Mijn buurman die wist dat mijn zoon van zwemmen houdt, is gelijk naar het water gegaan om te zoeken. Wij riepen maar kregen geen antwoord. Mijn man werd wakker en ging tekeer tegen mij. Andere gasten die ook daar waren, begonnen in de bosjes te zoeken. Wij liepen naar het achterste gedeelte. Daar zagen wij hem ook niet. Toen liepen wij allemaal naar de hut. Ik keek naar het water en dacht bij mezelf: deze jongen moet in het water zijn gegaan. Een zuster zei toen dat wij met z’n allen naar het water moesten gaan om te zoeken. Ik liep in het water tot het tot mijn middel reikte ( ongeveer 1m hoog), maar voelde niets. Een andere zuster kwam ook in mijn richting zoeken, maar voelde ook niets. Ik ging uit het water en begon te bidden. Mijn buurman kwam toen in de richting waar de zuster en ik al zochten. Opeens schreeuwde hij: “Mi Gado luku a boi djaâ€. Ik wist niet wat ik hoorde en zag mijn buurman mijn zoontje uit het water halen. Ik begon te gillen en te huilen. Ze brachten hem naar de kant en begonnen te pompen en te reanimeren, maar er kwam geen water uit, omdat hij niet lang daarvoor had gegeten. Ik keek naar hem en zag dat hij niet meer ademde. Ik gilde alleen maar, terwijl mijn man en anderen hem steeds probeerden te reanimeren. Zij gaven de hoop niet op. Een gast, een verpleegkundige, die op het ontspanningsoord logeerde, kwam gelijk naar achteren, toen hij geval hoorde. Hij heeft ook geprobeerd te reanimeren, maar het mocht toch niet baten.
Er was gebeld naar 115, die doorbelde naar Politie Zanderij. Na twintig tot vijfentwintig minuten waren die gearriveerd. Jaromir werd op een matje gelegd en ik keek naar hem. Het leek alsof hij sliep. Tegen twee uur ‘s middags (14.00 uur) kwam de dokter en zij stelde zij de dood vast. Toen pas realiseerde ik dat mijn zoontje er niet meer was. Ik dacht waarom, waarom? Maar alleen God kent het antwoord. We zijn allen afgeleid geworden door de vlam van de bbq. Het moest maar zo gebeuren denk ik, want ik maak geen grappen met mijn kinderen, zeker niet als wij ze meenemen om te gaan zwemmen. Als ouders zijn wij altijd alert.
Ik wil dit verhaal kwijt, om mensen te informeren wat er precies gebeurd is. Van anderen heb ik vernomen dat wij, als ouders, niet goed op ons zoontje hebben gelet. Wij krijgen de schuld van wat er gebeurd is. Ik ben een gelovig mens en weet dat God een plan heeft met ieder mens. Daarom berust ik mij erin, dat het zo is afgelopen. Onze zoon was maar voor een korte tijd hier, en wij hebben van hem genoten. Wij blijven hem gedenken met een lach en een traan. Het is heel erg moeilijk voor ons, maar wij weten dat Jaromir veilig is bij Onze Lieve Heer. Wij putten kracht bij Hem.