Het NPS-assembleelid Arthur Tjin A Tsoi uitte gisteren zijn bezorgdheid in het parlement over het feit dat legerofficieren zware dienstwapens in hun woning bewaren. Onlangs hebben rovers kans gezien in te breken in de woning van een veiligheidsman van de president. Deze legerofficier bleek zware dienstwapens en machinegeweren (een P90 en een AK-47) in huis te hebben. De rovers hebben deze buitgemaakt alsook scherpe patronen. Het assembleelid vroeg zich af of deze legerofficier wel legaal over de wapens beschikte. Het gaat niet om ‘gewone’ wapens, maar automatische machinegeweren. Indien deze in handen van criminelen terechtkomen, zullen de consequenties die hieruit voortvloeien zeer schadelijk zijn voor de maatschappij. ‘Wat zijn de regels, zijn er protocollen, mogen de legerofficieren de zware wapens in huis hebben’, vroeg het assembleelid ongerust. Tegelijkertijd wierp hij de vraag op of deze zware wapens en de machinegeweren niet thuishoren in de daarvoor bestemde depots. Tjin A Tsoi wilde van de bewindsman graag weten welke strategieën er uitgestippeld zullen worden om te voorkomen dat dergelijke gevaarlijke wapens gestolen worden en in handen terechtkomen van criminelen.
Defensie-minister Lamure Latour die daarna het woord voerde bij de voortzetting van de begrotingsbehandeling zei dat de betreffende legerofficier wel legaal de wapens thuis bij zich had. Niet elke officier heeft de beschikking over deze wapens, zei de minister.
Volgens de fractieleider van het Nieuw Front, Radjkoemar Randjietsingh, heeft het Nationaal Leger een bepaalde taak voor de bescherming van de soevereiniteit van de Republiek Suriname. Tegen deze achtergrond vroeg hij of de financiële middelen die gebruikt zullen worden ten behoeve van de dienstplicht, niet gebruikt kunnen worden door de politie die zich bezighoudt met de directe bescherming van de samenleving. Het invoeren van de dienstplicht weegt beslist niet zwaarder tegen de verruwde misdaad waaronder de samenleving gebukt gaat, stelde Randjietsingh. Volgens het assembleelid zou een discussie hierover op zijn plaats zijn.
Zijn collega Andre Misiekaba van de NDP begreep niet waar Randjietsingh het over had. ‘Ik kan dat niet goed genoeg snappen.’ Het niet invoeren van de dienstplicht kan een prioriteit zijn van de oppositie, maar niet die van de regering liet Misiekaba duidelijk doorschemeren. Een eventuele discussie over deze kwestie bestempelde hij als ‘zomaar’.
Asha Bhagwat