Het was een opmerkelijke voetbalavond toen een van de SVB-voetbaltoppers Robin Hood tegen Walking Boyz Company in het weekend werd afgewerkt. Op gegeven moment was het Essedstadion behoorlijk vol, maar teleurstellend was het ontbreken van sfeer. En dat mag je wel verwachten van een club die enige jaren recentelijk achter elkaar kampioen is geworden en een club met een decennialange traditie en ettelijke nationale kampioenschappen. Er was veel publiek, maar het was vrij stil in het stadion, zodanig dat zelfs bij het vallen van doelpunten het publiek bezorgd voor zich uit bleef kijken. Door fans wordt er tenminste geapplaudisseerd. Het is opvallend dat grote clubs als Robin Hood en WBC, die overigens qua karakter van elkaar verschillend zijn, geen supportersgroep van niet eens minimaal 50 man hebben die duidelijk bij elkaar zitten. Doorgaans worden SVB-wedstijden slecht bezocht. Het publiek bestaat bij weinig publiek meer uit belanghebbenden (supporters). Dat bij een relatief grotere opkomst de categorie geïnteresseerden de groep belanghebbenden zwaar overtreft, is tekenend voor de fase waarin ons voetbalsport thans bevindt. Robin Hood voetbalt al ettelijke jaren in de hoogste divisie in ons land en heeft een naam opgebouwd die zijn glans nog niet heeft verloren, ondanks het feit dat het aantal kampioenschappen in vorige decennia het veelvuldige was vergeleken met het laatste decennium. Robin Hood heeft een aantrekkingskracht op ouders die hun getalenteerde kinderen aanmelden voor de U- categorieën die in de SVB Jeugdcompetitie meedoen. Ouders en soms grootouders schromen er niet voor om hun getalenteerde kinderen en kleinkinderen soms vanuit de districten te rijden naar de training. Soms pakken kinderen lange trajecten om bij deze club te voetballen. De doorstroming vanuit de U-afdelingen zorgt voor aanwas in de seniorenselectie en de potentiële beloftes en aanwinsten ziet men al in de U-17 en de U-20 competitie. Tegelijkertijd met aanwas is er ook verlies. Spelers worden weggekocht door andere concurrenten in de Topsectie, maar soms ook door mindere buurtclubs. Het zou goed zijn als teams als Robin Hood met een degelijke kweek erin slagen om in hun Topsectie-club een significant aantal spelers uit de kweekvijver te gebruiken. Maar hoe geografisch verspreider de jongens zijn, hoe moeilijk dat te realiseren is. Een hechte supportersschare is in deze omstandigheden ook moeilijker. WBC is een bij elkaar gekochte club. Deze club heeft geen lange sporthistorie en leunt zwaar op het vermogen om spelers uit andere clubs binnen te halen. De club heeft, net als Robin Hood nu, geen buurtbasis. WBC heeft geen jeugdafdeling, voor het opvoeden en vormen van voetballers is er geen ruimte (meer) in het beleid van deze Topsectie-club. Een supportersschare is bij zo’n club moeilijk voor te stellen, in het uiterste geval moet dat dan bestaan uit de aandeelhouders van de club en een entourage daarom heen en een groep voetballiefhebbers gelieerd aan (ex-)spelers die een huis in de club hebben gevonden en daar zijn blijven hangen. Aan de basis zijn clubs ogenschijnlijk draagvlak aan het verliezen. Gerenommeerde clubs als Robin Hood hebben nog in het recente verleden andere tijden gekend. In de ‘wedstrijd’ die voor de topper werd gespeeld, was precies hetzelfde beeld te merken: relatief veel toeschouwers, geen supporters. Leo Victor maakt veel gebruik maakt van eigen kweek en vervult daarmee een rolmodelfunctie. Excelsior ‘uit Commewijne’ behoort een regionale basis te hebben. Dat is echter niet het geval, het team is net als WBC bij elkaar gekocht en de enige districtsjongen is een dikbuikig familielid van de clubeigenaar die eeuwig op de bank zit. Straks zal hij wel kunnen vertellen dat hij ettelijke jaren in de Topsectie heeft gespeeld. Leo Victor kan wel een supportersschare hebben, Execelsior waarschijnlijk ook, maar het was niet te merken toen de vele doelpunten in deze wedstrijd vielen, een nieuwe ontwikkeling wellicht in onze voetballerij?
De moraal is bij ons voetbal zwaar gaan dalen, zowel op het veld als daarbuiten. Slechts enkele clubs uit de randdistricten en districten lukt het om de/hun stadions te vullen met voor een significant deel personen die niet slechts toeschouwer zijn. Is het ouderwets om in het hedendaagse voetbal te zoeken naar clubloyaliteit buiten het sportveld? Neen, zeggen wij. Moderne buitenlandse clubs die standaarden voor ons zetten, hebben een enorme supportersschare meestal vanwege een geografische gebondenheid. Onder onze eigen mensen bevinden zich ook Surinamers die loyaal zijn naar Barcelona en Real Madrid, zo intens dat men zelfs vuurwerk afschiet wanneer ‘hun’ team wint. Dus als men loyaal kan zijn tegenover het Spaanse Barcelona, waarom kan men niet meer gebonden en betrokken zijn met Surinaamse clubs? Het bouwen aan meer draagvlak voor Surinaamse clubs moet van beide kanten komen, het initiatief moet uitgaan van de clubs zelf. Men moet supporters aantrekken en Surinaamse wedstrijden moeten gepromoot worden. Een keertje een Topsectiewedstrijd live uitzenden kan geen kwaad, het is zelfs aan te bevelen. Als er sfeer is, zal men uiteindelijk ernaar toe willen. De SVB doet geen promotiewerk, met houdt het bij het gooien van de wedstrijden in een programma en dat uitdelen. Misschien wil de SVB niet discrimineren, maar men kan op een alv overeenstemming bereiken over pr-werk voor clubs in de top-4, een belangrijke doorslaggevende promotie of degradatiewedstrijden. De clubs moeten het pr-werk ook op zich nemen en hun club meer zichtbaar maken en niet alleen rekenen op de ambtshalve verrichtingen van sportverslaggevers. Uit de opkomst bij de voornoemde topper blijkt dat er genoeg voetballiefhebbers zijn die nog naar het stadion willen gaan. Men moet een deel van die mensen zover kunnen krijgen dat ze niet louter toeschouwer zijn, maar sympathiseren met een club. Dat zal weer kleur geven aan onze voetbalbeleving en bijdragen aan de verhoging van de voetbalkwaliteit. Supporters zijn immers ook kritisch en zullen besturen aansteken om meer in het technisch gedeelte te investeren. De SVB moet clubs op dit stuk ook begeleiden een aansturen. Een manier is om clubs te motiveren een buurtbasis te kweken, te investeren in jeugdvoetbal met doorstromingsmogelijkheden en van daaruit een club met nationale allures op te zetten. In elk geval houdt het voor de SVB niet op wanneer de kassa rinkelt, maar moet de bond ook nagaan wat de trends zijn. Volle stadions zijn uit commercieel oogpunt goed, maar supporters hebben een andere impact op de voetbalontwikkeling. Een zaak erbij voor de SVB om naar te kijken.