Belangrijke en grote delen van de samenleving dringen meer en meer aan bij de overheid op herziening van het aantal reeds toegekende nationale vrije dagen in Suriname, een land dat nog in haar ontwikkelingsfase verkeert. Iedereen weet ondertussen al dat het Surinaamse volk is samengesteld uit verschillende etnische groepen. De geschiedenis leert ons dat de voorouders van deze mensen tientallen jaren geleden uit zovele delen van de wereld hier naar toe zijn gehaald en zich metterwoon in Suriname hebben gevestigd. Met uitzondering van onze autochtone bewoners, de Indianen, zijn alle andere rassen op de een of andere manier naar Suriname gehaald. Bovendien is ons land in de voorgaande eeuwen door enkele Europese landen gekoloniseerd. Die landen hebben ernaar toe gewerkt dat er momenteel zoveel rassen in Suriname woonachtig zijn. In feite was het de bedoeling dat die mensen zouden worden ingezet om de kolonisator allerhande voordelen op te leveren. Ze zouden intensief aan landbouw doen, meer voor de export, en de rest voor lokale verkoop en voor zichzelf. Van alle immigranten is een bepaald ras onder zeer zware dwang en ook wel als koopwaar als de eerste naar Suriname gehaald. Dat was echt niet uit vrije wil en de mensen wisten niet eens wat de werkelijke bedoeling was . Maar de nakomelingen van die immigranten hebben na eeuwen kunnen bewerkstelligen dat zij de regeermacht over Suriname in eigen handen konden krijgen. De tradities en gewoonten van hun voorouders hebben ze veelal wel behouden. En momenteel is het zelfs zo dat in ons land elke groep vrijelijk zijn eigen godsdienst kan beleven, ook al is het zo dat deze godsdiensten onderling toch wel van elkaar verschillen. Wel mag gesteld worden dat de kolonisten in de voorgaande eeuwen de macht over het land in eigen handen hadden. Zij hebben vanaf het begin hun godsdienst prioriteit gegeven met betrekking tot de toekenning van nationale vrije dagen. Zo werden er dan stap voor stap aan enkele andere groepen ook enkele vrije dagen gegeven, die betrekking hadden op hun godsdienst. Er werd dan geen arbeid verricht, waarschijnlijk met de verwachting dat de gelovigen dan ongetwijfeld tot hun gemeenten zouden willen toetreden. Aan de andere godsdiensten werden er in het begin geen nationale vrije dagen toegekend. Kennelijk vanwege de doelstellingen van de overheid om alle rassen tot een hechte Surinaamse natie te smeden is er bewerkstelligd dat vrijwel aan alle godsdiensten binnen de samenleving een nationale vrije dag toegekend, welke met hun respectieve godsdienst te maken had. Â Maar omdat naar het oordeel van delen van de gemeenschap het grote aantal vrije dagen van nu op jaarbasis, de economische ontwikkeling van Suriname enigszins verzwakt, vragen zij thans om een herevaluatie hiervan. Ook vanwege de sociale achterstanden van grote delen van de samenleving is het niet verantwoord om langer zoveel nationale vrije dagen per jaar te handhaven. In feite veroorzaken de vrije dagen, economisch bekeken, een achteruitgang in hun leven. De vrije beroepen werken op die dagen niet, dus krijgen zij ook geen loon. De overheid moet met dit laatste punt ook terdege rekening houden. Â De mensen die niet in een vaste loondienst zijn bij derden moeten letterlijk iedere dag arbeiden om aan hun brood en dat van hun gezin te komen. Naar mijn mening zou de overheid best in overweging kunnen nemen om alle vrije dagen die sec met de godsdienst te maken hebben af te schaffen en slechts de dagen die te maken hebben met de Surinaamse geschiedenis, als vrije dagen te erkennen. Bijvoorbeeld de dag waarop de eerste immigranten voet aan wal zetten, de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 en nog enkele andere markante dagen. Â De gehele Surinaamse samenleving zou dan die data als nationale vrije dag moeten ervaren. De geschiedenis van de immigratie heeft immers veel met elkaar gemeen. Rassen komen bij elkaar maar verschillende culturen met een geestelijk en zedelijk leven komen niet bij elkaar. Dit vanwege de zeer sterke onderlinge verschillen in hun tradities. Het is daarom raadzaam de godsdienst van de verschillende rassen niet tot nationale vrije dagen voor de gehele samenleving te doen zijn. Maar het is wel belangrijk dat alle gelovigen de gelegenheid krijgen hun eigen godsdienst op eigen wijze en adequaat te mogen beleven. Suriname is een democratische staat waar er gelukkig geen belemmeringen voor de eigen beleving van de godsdienst bestaan. Je moet slechts ervoor zorgen dat de openbare orde niet wordt verstoord of in gevaar wordt gebracht. Gebruik maken van een verlofdag om je bijzondere religieuze dag te vieren zou tot een der opties kunnen behoren. Zodoende wordt niet de gehele economische bedrijvigheid van het land lam gelegd.
Edward Marbach   Â