DOE bezorgd over financieel beleid in het land

Naar aanleiding van een lening van US$ 40 miljoen bij de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingbank  aan Suriname om zijn financiële sector te hervormen, heeft de DOE-fractie in DNA enkele kritische vragen gesteld aan de minister van Financiën. DOE is erg geïnteresseerd in hoe de buitenlandse gelden gegenereerd worden en hoe dit verder zijn weg vindt in het betalingsverkeer.
DOE maakt zich ook zorgen over de topfiguren die grote leningen bij plaatselijke banken hebben lopen en waartegen de president van de Centrale Bank van Suriname heeft gewaarschuwd. DOE heeft sterk het vermoeden dat  iets niet in orde is.
 
De president van de CBvS heeft in november bij de opening van de 38-ste CAIB, Caribbean Association of Indigenous Banks-vergadering, het volgende gesteld. “Centrale banken dienen onze landen te beschermen tegen de calamiteiten die bepaalde landen momenteel in hun greep houden.” Onder meer moeten vooral productieve sectoren genoeg financiële speelruimte krijgen. Ook oprichting van een spaarfonds als appeltje voor de dorst, behoort tot de strategische stappen. Het is tijd om als regio een goed voorbeeld daarin te geven door het belang van de mens voorop te stellen. Een van de belangrijke zaken voor een succesvol functioneren van banken en daarmee het financiële systeem is ver weg van de politiek te blijven.  Met deze informatie als achtergrond en de ervaringen rond de financiële crisis in de VS en Europa heeft DOE eveneens een aantal indringende vragen gesteld. De fractie wil specifiek weten hoe groot de bezorgdheid is van de president van de CBvS in deze kwestie en/of hij de eventuele risico’s al heeft geëvalueerd.
 
Bovendien wil DOE weten of indien topfiguren in de publieke sector tegen speciale condities leningen hebben gekregen van commerciële banken, hoe groot het kredietrisico dan wel is? De minister van Financiën zei immers een gezonde financiële sector te willen behouden! Naar aanleiding van de kredietcrisis is er internationaal ook gewerkt aan nieuwe regelgeving, in de vorm van wijzigingen van het Capital Requirements Directive. DOE zegt begrepen te hebben dat deze wijzigingen vooral betrekking hadden op het beperken van het systeemrisico (het risico dat problemen bij één bank zouden overslaan naar andere banken). In hoeverre zijn deze nieuwe regels ook doorgevoerd in ons financieel circuit? En wat zijn de ervaringen, wilde DOE ook weten. Wat zijn de plannen van het ministerie  van Financiën ten aanzien van het body geven (wetgeving, werkprocedures, taken en verantwoordelijkheden) aan de afdeling Interne Controle interdepartementaal. ‘Als fractie hebben wij eerder gesteld dat de afdelingen Interne Controle op de ministeries niet moeten ressorteren onder een directeur of onderdirecteur van een ministerie, maar onafhankelijke lichamen moeten zijn, die verslag uitbrengen aan een hoger orgaan.’ Tot slot wil de DOE-fractie ook van de minister weten wat de stand van zaken is met betrekking het onderzoek bij Surpost.

Geef een reactie

error: Kopiëren mag niet!