Kinderarbeid: ‘Hosselen’ met verkoop kleding en etenswaren

Kinderen die op straat kleine handel drijven door kleding of etenswaren te verkopen, in de volksmond bekend als “hosselen”, om wat extra geld te verdienen, blijkt een alledaags beeld te zijn in Suriname. Recentelijk werd op social media de aandacht gevestigd op dit fenomeen, met discussies over de ernst van kinderarbeid. Terwijl sommigen het zien als onschuldig ondernemerschap, benadrukken anderen de kwetsbare positie van deze kinderen. 

World Day Against Child Labor

Op 12 juni is de Werelddag Tegen Kinderarbeid uitgeroepen door de Verenigde Naties (VN) om wereldwijd aandacht te vragen voor kinderen die werken. Het thema voor dit jaar is: “Laten we onze verplichtingen nakomen: Beëindig kinderarbeid!”. 

In Suriname is kinderarbeid verboden. De Wet Arbeid Kinderen en Jeugdige Personen, die in 2018 in werking is getreden, staat toe dat kinderen van 13 tot en met 15 jaar bepaalde lichte werkzaamheden mogen verrichten na schooltijd en tijdens de vakantie, op basis van specifieke werk- en rusttijden. Jeugdigen van 16 en 17 jaar hebben ongehinderd toegang tot de arbeidsmarkt, indien het werk niet gevaarlijk is. Deze bepalingen staan volgens het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AW&J) volledig in lijn met Conventie 138 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) over kinderarbeid, die door Suriname is geratificeerd.

Motieven kinderarbeid

Kinderarbeid tegengaan is nog steeds een uitdaging. Armoede is een van de meest voorkomende oorzaken van kinderarbeid. Elk kind uit een gezin dat het financieel moeilijk heeft, zal proberen zijn ouders, verzorgers, of zichzelf te helpen door extra geld te verdienen voor het gezin. Dat bleek ook uit het onderzoek “Kinderarbeid in Suriname” uit 2017 waarbij de redenen voor kinderen om te werken in twee categorieën onderverdeeld werden: persoonlijke motieven (zoals voor zichzelf te zorgen, kleren kopen, geld sparen voor een bepaald doel, geld nodig hebben, verveling, graag willen werken) en familiegerichte motieven (zoals moeder, vader, grootmoeder, broers en zussen helpen). Volgens de werkende kinderen waren beide categorieën even belangrijk voor hen.

Statistieken

Uit onderzoek in 2017 bleek dat het kinderarbeidscijfer in de acht districten van Suriname 2,2 procent bedroeg. Dit percentage was lager dan het gemiddelde in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, waar het percentage 7,3 procent was. Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat de prevalentie van kinderarbeid vooral onder hindostanen, marrons en gemengde groepen het hoogst was. De urbane gebieden hadden het hoogste aantal werkende kinderen. De meeste kinderen werkten in de agrarische sector, bosbouw, jacht en visserij (28,6 procent). Deze groep werd gevolgd door 23,5 procent die werkte als huishoudelijke hulp en 21,1 procent die werkte in de groot- en detailhandel, restaurants en hotels.De redenen waarom kinderen werkten waren voornamelijk om een bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen, een vak te leren of om te helpen in het familiebedrijf.

Schoolbezoek lager bij werkende kinderen

Van de 2,2 procent kinderen die betrokken waren bij kinderarbeid, was meer dan twee derde (68,5 procent) jongens. Uit het onderzoek bleek ook dat schoolbezoek hoger was onder niet-werkende kinderen dan werkende kinderen. Drie van de vier werkende kinderen gingen naar school. 

Niet alleen wetgeving is nodig 

De realiteit wijst uit dat het hebben van een wetgeving niet alleen noodzakelijk is, maar ook het investeren in armoedebestrijding, goed onderwijs en sociale bescherming om kinderen te beschermen en een kansrijke toekomst te bieden. 

SD

error: Kopiëren mag niet!